Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 31f
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2014, Stb. 2014, 227 (uitgifte: 27-06-2014, kamerstukken: 33716)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
Het van toepassing zijnde normbedrag bedraagt:
- a.
voor de gepensioneerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt: zeventig procent van de minimum-pensioengrondslag op maandbasis;
- b.
voor de gepensioneerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt: vijftig procent van de minimum-pensioengrondslag op maandbasis, vermeerderd met twintig procent van het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Algemene Ouderdomswet alsmede van het bedrag van de bruto-vakantie-uitkering, vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet.