Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 31e
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1993
- Redactionele toelichting
Het hoofdstukopschrift is ingevoegd.
- Bronpublicatie:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876 Overheid.nl: 22876)
- Inwerkingtreding
30-03-1994, terugwerkend tot: 01-01-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876Overheid.nl: 22876)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien het maandinkomen van
- a.
een deelnemer aan het verzet die recht heeft op een buitengewoon pensioen,
- b.
de weduwe, genoemd in artikel 14, eerste lid, die recht heeft op een buitengewoon pensioen, dan wel
- c.
een weduwnaar, genoemd in artikel 14, vierde lid, onder a, die recht heeft op een buitengewoon pensioen, lager is dan het op grond van artikel 31f van toepassing zijnde normbedrag, wordt aan die buitengewoon gepensioneerde een garantietoeslag verleend, gelijk aan het verschil tussen zijn of haar maandinkomen en het van toepassing zijnde normbedrag.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in het eerste lid.