Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 23 bis Financiële bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Redactionele toelichting
De wijzigingen van de leden 1 en 4 worden toegepast vanaf 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd lid 4 van dit artikel bedraagt de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt toegewezen voor de verstrekking van producten, de begeleidende educatieve maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten, als bedoeld in artikel 23, lid 1, niet meer dan 220 804 135 EUR per schooljaar. Binnen dat algemene maximum bedraagt de steun maximaal:
- a)
voor schoolgroenten en -fruit: 130 608 466 EUR per schooljaar;
- b)
voor schoolmelk: 90 195 669 EUR per schooljaar.
2.
Bij de toewijzing van de in lid 1 bedoelde steun wordt voor elke lidstaat rekening gehouden met het volgende:
- a)
het aantal kinderen van zes tot tien jaar in de betrokken lidstaat;
- b)
de mate van ontwikkeling van de gebieden in de betrokken lidstaat, zodat aan minder ontwikkelde gebieden en aan de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 meer steun wordt toegewezen, en
- c)
voor schoolmelk, naast de onder a) en b) vermelde criteria, de besteding in het verleden van de Uniesteun voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen.
De toewijzingen voor de betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat hogere steun wordt toegekend aan de in artikel 349 VWEU genoemde ultraperifere gebieden, om rekening te houden met de specifieke situatie van deze regio's wat betreft het betrekken van producten, en om te stimuleren dat ultraperifere gebieden die geografisch dicht bij elkaar liggen, producten van elkaar betrekken.
Bij de toewijzingen voor schoolmelk op grond van de in dit lid genoemde criteria moet ervoor worden gezorgd dat alle lidstaten recht hebben op ten minste een minimumbedrag aan Uniesteun per kind in de leeftijdsgroep bedoeld in de eerste alinea, onder a).
De Raad neemt overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU maatregelen voor de vaststelling van indicatieve en definitieve toewijzingen en voor de herverdeling van Uniesteun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk.
3.
Lidstaten die willen deelnemen aan de schoolregeling dienen elk jaar een verzoek in voor Uniesteun in, onder vermelding van het gevraagde bedrag voor schoolgroenten en -fruit en schoolmelk die ze willen verstrekken.
4.
Een lidstaat kan één keer per schooljaar maximaal 20 % van een of meer van zijn indicatieve toewijzingen overdragen, mits het in lid 1 vastgestelde algemene maximum van 220 804 135 EUR niet wordt overschreden.
Dit percentage mag tot 25 % worden verhoogd voor lidstaten met ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 VWEU en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld indien een lidstaat een specifieke marktsituatie moet aanpakken in de sector waarop de schoolregeling van toepassing is, zijn bijzondere bezorgdheid over de geringe consumptie van een bepaalde groep producten, of andere maatschappelijke veranderingen.
Overdrachten kunnen worden gedaan:
- a)
voorafgaand aan de vaststelling van de definitieve toewijzingen voor het volgende schooljaar, tussen de indicatieve toewijzingen van de lidstaat, of
- b)
na het begin van het schooljaar, tussen de definitieve toewijzingen van de lidstaat, indien die toewijzingen zijn vastgesteld voor de betrokken lidstaat.
De in punt a) van de derde alinea bedoelde overdrachten mogen niet worden gedaan uitgaande van de indicatieve toewijzing voor de groep producten waarvoor de betrokken lidstaat om een bedrag verzoekt dat hoger is dan zijn indicatieve toewijzing. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het bedrag van de overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen.
5.
De schoolregeling laat aparte nationale schoolregelingen die verenigbaar zijn met Unierecht, onverlet. De in artikel 23 bedoelde Uniesteun kan worden gebruikt om het toepassingsgebied of de doeltreffendheid van bestaande nationale schoolregelingen of regelingen voor de verstrekking van schoolgroenten en -fruit en schoolmelk te vergroten, maar mag niet in de plaats komen van de financiering voor die bestaande nationale regelingen, behalve voor de gratis verstrekking van maaltijden aan kinderen in onderwijsinstellingen. Indien een lidstaat besluit de werkingssfeer van een bestaande nationale schoolregeling uit te breiden of doeltreffender te maken door te verzoeken om Uniesteun, vermeldt hij in de in artikel 23, lid 8, bedoelde strategie hoe dit zal worden gerealiseerd.
6.
De lidstaten kunnen de Uniesteun aanvullen met nationale steun voor de financiering van de schoolregeling.
De lidstaten kunnen die steun financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
7.
De Unie kan krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 tevens financiering verlenen voor voorlichtings-, publiciteits-, monitoring- en evaluatiemaatregelen met betrekking tot de schoolregeling, onder meer door maatregelen voor de bewustmaking van het publiek van de doelstellingen van de regeling, en voor gerelateerde maatregelen op het gebied van netwerkvorming die gericht zijn op de uitwisseling van ervaring en beste praktijken ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging en het beheer van de regeling.
De Commissie kan, overeenkomstig artikel 24, lid 4, van deze verordening, een gemeenschappelijke identiteit of grafische elementen voor de vergroting van de zichtbaarheid van de schoolregeling ontwikkelen.
8.
De aan de schoolregeling deelnemende lidstaten maken in de schoolgebouwen of op andere relevante plaatsen bekend dat zij aan de schoolregeling deelnemen en wijzen daarbij op de rol van de Unie als subsidieverstrekker. De lidstaten mogen alle geschikte publiciteitsmiddelen gebruiken, daaronder begrepen posters, specifieke websites, informatief grafisch materiaal, en voorlichtings- en bewustmakingscampagnes. De lidstaten dragen zorg voor de meerwaarde en zichtbaarheid van de schoolregeling van de Unie ten opzichte van de verstrekking van andere maaltijden in onderwijsinstellingen.