Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/10.2.4
10.2.4 Forumkeuze beheerst door de EEX-verordening
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS388332:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijv. HvJ EG 14 december 1976, NJ 1977, 446, m.nt. JCS (Salotti/RuWa); HvJ EG 24 juni 1981, NJ 1981, 546, m.nt. JCS (Elefanten Schuh/Jacqmain), r.o. 24-25.
Zie hierover Kuypers 2008, p. 405-406. Zie bijv. HvJ EG 10 maart 1992, NJ 1996, 279 (Duffryn/ Petereit).
De reikwijdte van deze bepaling is in geval van een oneerlijk beding in een consumentenovereenkomst beperkt als gevolg van de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Zie hierover par. 9.4.
HvJ EU 20 mei 2010, RvdW2010, 802 (CPP/Bilas), r.o. 31-32.
Zie HvJ EG 7 maart 1985, NJ 1986,336 (Spitzley/Sommer), r.o. 15; HvJ EU 20 mei 2010, RvdW2010, 802 (CPP/Bilas), r.o. 21.
Rapport-Jenard, p. 81 (hoofdstuk IV, B, afd. 6, art. 18).
Zie bijv. HvJ EG 14 december 1976, NJ 1977, 446, m.nt. JCS (Salotti/RuWa); HvJ EG 24 juni 1981, NJ 1981, 546, m.nt. JCS (Elefanten Schuh/Jacqmain), r.o. 24-25; HvJ EG 14 juli 1983, NJ 1984, 716, m.nt. JCS (Gerling/Tesoro), r.o. 13; HvJ EG 11 november 1986, NJ 1987, 479 (IVECO Fiat/Van Hool), r.o. 5; HvJ EG 9 november 2000, NJ 2001, 599, m.nt. PV (Coreck/Handelsveem), r.o. 13. Zie ook Kuypers 2008, p. 470-476; Pontier & Burg 2004, p. 143.
Rapport-Jenard, p. 79 (hoofdstuk IV, B, afd. 6, art. 18); HvJ EG 24 juni 1981, NJ 1981, 546, m.nt. JCS (Elefanten Schuh/Jacqmain), r.o. 24-25; HvJ EG 19 juni 1984, NJ 1984, 735, m.nt. JCS (Tilly Russ/ Nova), r.o. 24; HvJ EG 20 februari 1997, NJ 1998, 565, m.nt. PV (Mainschiffahrts/Les Gravières Rhénanes), r.o. 17; HvJ EG 16 maart 1999, NJ 2001,116, m.nt. PV (Castelletti/Trumpy), r.o. 19. Zie ook Kuypers 2008, p. 476-478; Pontier & Burg 2004, p. 139.
Rapport-Jenard, p. 79 (hoofdstuk IV, B, afd. 6, art. 17); HvJ EG 24 juni 1981, NJ 1981, 546, m.nt. JCS (Elefanten Schuh/Jacqmain), r.o. 25; HvJ EG 16 maart 1999, NJ 2001, 116, m.nt. PV (Castelletti/ Trumpy), r.o. 34,48; HvJ EG 3 juli 1997, NJ 1999,681, m.nt. PV (Benincasa/Dentalkit), r.o. 27-29. Zie ook Kuypers 2008, p. 469-470; Pontier & Burg 2004, p. 108,143. Zie ook uitgebreid over het doel van de vormvoorschriften Kuypers 2008, p. 469 e.v.
Het Hof van Justitie ziet de vormvereisten enkel als waarborg dat wilsovereenstemming daadwerkelijk vaststaat. Zie bijv. HvJ EG 14 december 1976, NJ 1977, 446, m.nt. JCS (Salotti/RuWa); HvJ EG 24 juni 1981, NJ 1981, 546, m.nt. JCS (Elefanten Schuh/Jacqmain), r.o. 24-25; HvJ EG 14 juli 1983, NJ 1984, 716, m.nt.JCS (Gerling/Tesoro), r.o. 13; HvJ EG 11 november 1986, NJ 1987,479 (IVECO Fiat/ Van Hool), r.o. 5; HvJ EG 9 november 2000, NJ 2001, 599, m.nt. PV (Coreck/Handelsveem), r.o. 13. Zie ook Kuypers 2008, p. 402, 491; Pontier & Burg 2004, p. 143.
Zie bijv. Hof 's-Gravenhage 19 april 2011, NJF 2011, 222, r.o. 4-13; Rb. Arnhem 28 juli 2010, NJF 2010,357, r.o. 4.5 e.v.; Rb. Middelburg 12 augustus 2009, NJF2010, 89; Rb. Middelburg 21 januari 2009, NJF 2009, 341.
De EEX-verordening vereist voor de totstandkoming van een overeenkomst tot forumkeuze dat sprake is van wilsovereenstemming.1 De vraag of wilsovereenstemming is bereikt, zal in principe beantwoord moeten worden aan de hand van het recht van de lidstaat van het gerecht dat partijen hebben aangewezen. Wel geldt op dit uitgangspunt een aantal uitzonderingen, waardoor de ruimte voor nationaal recht in de praktijk vrij beperkt is. Zo moet op grond van de EEX wilsovereenstemming in sommige gevallen aanwezig worden geacht waar dit naar Nederlands recht wellicht niet het geval zou zijn.2
Bovendien is ook onder de EEX-verordening stilzwijgende forumkeuze mogelijk. In artikel 24 EEX-Vo is bepaald dat een gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt zonder dat hij de bevoegdheid betwist, bevoegd is. De betwisting dient bij het eerste verweer plaats te vinden, anders verliest de verweerder het recht hiertoe.3 Volgens het Hof van Justitie is het aangezochte gerecht niet verplicht om ambtshalve na te gaan of de wilsuiting wel bewust is en ertoe strekt het als bevoegd gerecht aan te wijzen.4 De rechter is op grond van deze bepaling kortom zelfs bevoegd indien de verweerder zich per vergissing niet op de onbevoegdheid beroept en dit voor de eiser duidelijk is. Op grond van artikel 3:33 en 3:35 BW zou in een dergelijk geval geen geldige overeenkomst kunnen worden aangenomen. Toch wordt wilsovereenstemming wel ook als grondslag van deze stilzwijgende forumkeuze gezien, zo is in paragraaf 3.4 gebleken.5 Het rapport-Jenard geeft als reden voor artikel 24 EEX-Vo dat hierdoor rechtsonzekerheid wordt vermeden.6 Afwijking van de algemene uitgangspunten van burgerlijk recht wordt dus gelegitimeerd met een beroep op de rechtszekerheid.
De overeenkomst tot forumkeuze is ten slotte niet vormvrij. Artikel 23 EEX-Vo kent (ingewikkelde) vormvoorschriften. De reden voor deze vormvoorschriften is het waarborgen dat er daadwerkelijk sprake is van wilsovereenstemming tussen par-tijen.7 Omdat een overeenkomst tot forumkeuze vergaande gevolgen kan hebben, moet worden voorkomen dat een partij een forumkeuzebeding aanvaardt zonder hiervan op de hoogte te zijn, bijvoorbeeld doordat een dergelijk beding is weggestopt in algemene voorwaarden. Dit geldt met name voor de zwakke partij bij de onder-handelingen.8 Daarnaast bevordert het vormvoorschrift de rechtszekerheid. Partijen en de rechter kunnen makkelijker beoordelen of een forumkeuze overeengekomen is, zodat efficiënter geprocedeerd kan worden.9 In principe geldt wel dat, naast de toets of aan de vormvoorschriften is voldaan, ook gekeken moet worden of daadwerkelijk sprake is van wilsovereenstemming.10 In de praktijk gaat de vraag of sprake is van wilsovereenstemming echter regelmatig geheel op in de vraag of aan de vormvoorschriften is voldaan.11