Einde inhoudsopgave
Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 6:4
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2016
- Redactionele toelichting
De vernummering van het artikelopschrift is een herstel van de wijziging van 17-06-2013, Stcrt. 17701.
- Bronpublicatie:
18-02-2016, Stcrt. 2016, 8403 (uitgifte: 25-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2016, Stcrt. 2016, 8403 (uitgifte: 25-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Het totale risico van een icbe, bedoeld in artikel 133, zesde lid, van het besluit wordt berekend op een van de volgende wijzen:
- a.
de verhoogde blootstelling en het hefboomeffect die door de icbe worden gegenereerd door van financiële derivaten, met inbegrip van ingepaste derivaten gebruik te maken, waarbij de totale intrinsieke waarde van de icbe niet mag worden overschreden; of
- b.
het marktrisico van de portefeuille van de icbe.
2.
Het totale risico wordt berekend door gebruik te maken van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen, de benadering op basis van risicowaarde of door een andere geavanceerde methode voor risicometing, wanneer die beter aansluit bij de beleggingen.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder risicowaarde het volgende verstaan: een raming van het maximale potentiële verlies dat binnen een bepaalde tijdshorizon met een bepaalde zekerheidsgraad zal worden geleden.
4.
Wanneer een icbe technieken en instrumenten, inclusief retrocessieovereenkomsten of effectenkrediet, aanwendt om voor een extra hefboomeffect of een extra blootstelling aan marktrisico te zorgen, worden deze transacties in aanmerking genomen bij de berekening van het totale risico.