Richtlijn 2006/38/EG tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2006
- Bronpublicatie:
17-05-2006, PbEU 2006, L 157 (uitgifte: 09-06-2006, regelingnummer: 2006/38/EG)
- Inwerkingtreding
10-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-2006, PbEU 2006, L 157 (uitgifte: 09-06-2006, regelingnummer: 2006/38/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Richtlijn 1999/62/EG wordt als volgt gewijzigd:
- 1)
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
- a)
punt a) wordt vervangen door:
- a)
‘trans-Europees wegennet’: het wegennet als beschreven en met kaarten geïllustreerd in afdeling 2 van bijlage I bij Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (*). De kaarten hebben betrekking op de in het dispositief en/of in bijlage II van voornoemde beschikking genoemde afdelingen; ’
- b)
de volgende punten worden ingevoegd:
- a bis)
‘aanlegkosten’: de kosten in verband met de aanleg, inclusief, in voorkomend geval, de financieringskosten, van:
- —
nieuwe infrastructuur of nieuwe infrastructuurverbeteringen (inclusief significante structurele reparaties); of
- —
infrastructuur of infrastructuurverbeteringen (inclusief significante structurele reparaties) die voltooid waren uiterlijk 30 jaar vóór 10 juni 2008, indien de tolregelingen reeds zijn ingesteld op 10 juni 2008, of die voltooid waren uiterlijk 30 jaar vóór de vaststelling van nieuwe tolregelingen die na 10 juni 2008 worden ingevoerd; kosten in verband met infrastructuur of infrastructuurverbeteringen die vóór deze termijnen waren voltooid, kunnen ook als aanlegkosten worden beschouwd indien:
- i)
een lidstaat een tolsysteem heeft ingesteld dat voorziet in het terugbetalen van deze kosten door middel van een overeenkomst met een exploitant van een tolsysteem of andere rechtshandelingen van gelijke werking die in werking treden vóór 10 juni 2008, of
- ii)
een lidstaat kan aantonen dat de aanleg van de betrokken infrastructuur slechts gerechtvaardigd was als de geplande levensduur meer dan 30 jaar bedroeg.
Het aandeel van de aanlegkosten dat in aanmerking wordt genomen, mag in geen geval groter zijn dan het gedeelte van de huidige geplande levensduur van de infrastructuurcomponenten dat nog moet ingaan op 10 juni 2008 of op de datum waarop de nieuwe tolregelingen worden ingevoerd indien deze datum later valt.
Kosten betreffende infrastructuur of infrastructuurverbeteringen kunnen ook de specifieke uitgaven voor infrastructuurvoorzieningen ter beperking van de geluidshinder of ter verbetering van de veiligheid op de weg omvatten, en de daadwerkelijk door de exploitant van de infrastructuur gemaakte kosten, op basis van objectieve milieuaspecten zoals bescherming tegen bodemverontreiniging;
- a ter)
‘financieringskosten’: rente over leningen en/of rendement op eventueel door aandeelhouders beschikbaar gesteld aandelenkapitaal;
- a quater)
‘significante structurele reparaties’: structurele reparaties, met uitsluiting van reparaties die niet meer van enig actueel voordeel voor de weggebruiker zijn, bijvoorbeeld wanneer het reparatiewerk is vervangen door verdere vernieuwing van het wegdek of andere aanlegwerkzaamheden.
;
- c)
punt b) wordt vervangen door de volgende tekst:
- b)
‘tolgeld’: een bedrag dat wordt betaald voor een bepaalde afstand afgelegd met een voertuig op een van de in artikel 7, lid 1, bedoelde infrastructuurvoorzieningen; het bedrag is gebaseerd op de afgelegde afstand en op het type voertuig;
;
- d)
het volgende punt wordt ingevoegd:
- b bis)
‘gewogen gemiddelde toltarief’: de totale opbrengsten uit tolgelden over een bepaalde periode gedeeld door het aantal voertuigkilometers die tijdens die periode zijn afgelegd op een bepaald netwerk waarop tolgeld wordt geheven, waarbij de opbrengsten en de voertuigkilometers telkens worden berekend voor de voertuigen waarvoor tolgeld moet worden betaald;
;
- e)
de punten c), d), e) en f) worden vervangen door:
- c)
‘gebruiksrecht’: een bedrag dat recht geeft om met een voertuig gedurende een bepaalde tijd gebruik te maken van de in artikel 7, lid 1, bedoelde infrastructuurvoorzieningen;
- d)
‘voertuig’: een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen bedoeld of uitsluitend gebruikt voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 t bedraagt;
- e)
‘EURO 0-voertuig’, ‘EURO I-voertuig’, ‘EURO II-voertuig’, ‘EURO III-voertuig’, ‘EURO IV-voertuig’, ‘EURO V-voertuig’, ‘EEV-voertuig’: een voertuig dat voldoet aan de in bijlage 0 aangegeven emissiegrenswaarden;
- f)
‘type voertuig’: type van een voertuig gecategoriseerd op basis van het aantal assen, de afmetingen of het gewicht van het voertuig, of een andere indeling van het voertuig volgens de schade die het aan de wegen toebrengt, bijvoorbeeld het in bijlage IV vervatte indelingssysteem op basis van de aan het wegdek toegebrachte schade, mits het indelingssysteem is gebaseerd op voertuigkenmerken die voorkomen in de voertuigdocumentatie die in alle lidstaten wordt gebruikt, dan wel duidelijk zichtbaar zijn;
;
- f)
de volgende punten worden toegevoegd:
- g)
‘concessieovereenkomst’: een concessieovereenkomst voor openbare werken of een concessieovereenkomst voor diensten, als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (*);
- h)
‘concessietolgeld’: een tolgeld geheven door een concessiehouder krachtens een concessieovereenkomst.
.
- 2)
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
- a)
de leden 1 tot en met 4 worden vervangen door:
1
De lidstaten mogen tolgelden en/of gebruiksrechten op het trans-Europese wegennet of op een gedeelte daarvan handhaven of invoeren, mits aan de in de leden 2 tot en met 12 gestelde voorwaarden is voldaan. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om met inachtneming van het Verdrag tolgelden en/of gebruiksrechten toe te passen op wegen die niet tot het trans-Europese netwerk behoren o.m. parallelwegen waarnaar het verkeer vanaf het trans-Europese wegennet kan worden omgeleid en/of die rechtstreeks concurreren met bepaalde delen van dat net of, op het trans-Europese netwerk, op typen motorvoertuigen die niet onder de definitie van ‘voertuig’ vallen, mits door de tolheffing en/of gebruiksrechten op dit soort wegen het internationaal verkeer niet wordt gediscrimineerd en er geen mededingsvervalsing tussen ondernemers wordt veroorzaakt.
1 bis
Indien een lidstaat tolgelden en/of gebruiksrechten slechts op delen van het trans-Europese netwerk wenst te handhaven of in te voeren mogen de daaruit voortvloeiende ontheffingen voor andere delen (bijvoorbeeld wegens hun afgelegen ligging of een laag congestie- of vervuilingsniveau of indien zulks van wezenlijke betekenis is voor de invoering van een nieuwe tolstructuur) geen discriminatie van het internationaal verkeer tot gevolg hebben.
2
- a)
De lidstaten mogen ervoor kiezen tolgelden en/of gebruiksrechten in te voeren of te handhaven die alleen van toepassing zijn op voertuigen met een maximaal toegestaan totaalgewicht van ten minste 12 t. Indien een lidstaat ervoor kiest tolgelden en/of gebruiksrechten toe te passen op lichtere voertuigen, zijn de bepalingen van deze richtlijn van toepassing.
- b)
Tolgelden en/of gebruikersrechten zijn vanaf 2012 van toepassing op alle voertuigen.
- c)
Een lidstaat mag afwijken van de onder b) gestelde eisen als zij van mening is dat uitbreiding van de tolheffing tot voertuigen lichter dan 12 t:
- —
aanzienlijke ongunstige gevolgen zou hebben voor de doorstroming van het verkeer, het milieu, geluidsniveaus, congestie en volksgezondheid; of
- —
adminstratieve kosten met zich mee zou brengen die meer bedragen dan 30 % van de extra gegenereerde inkomsten.
3
Het is niet toegestaan op enigerlei voertuigcategorie voor het gebruik van hetzelfde traject tegelijkertijd zowel tolgelden als gebruiksrechten te heffen. De lidstaten mogen evenwel ook tolgelden heffen voor het gebruik van bruggen, tunnels en bergpassen die deel uitmaken van wegennetten waarover gebruiksrechten worden geheven.
4
De tolgelden en gebruiksrechten worden geheven zonder directe of indirecte discriminatie op grond van de nationaliteit van de vervoersonderneming, het land of de plaats waar de vervoersonderneming gevestigd is of waar het voertuig geregistreerd is, of op grond van de herkomst of bestemming van het vervoer.
;
- b)
de volgende leden worden ingevoegd:
4 bis
De lidstaten kunnen voorzien in verlaagde toltarieven of gebruiksrechten, dan wel vrijstellingen van de verplichting om tolgeld of gebruiksrechten te betalen, voor voertuigen die zijn vrijgesteld van de eis tot het installeren en gebruik en van het controleapparaat overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (*), en in de gevallen van en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 6, lid 2, onder a) en onder b), van deze richtlijn.
4 ter
Tariferingsstructuren met kortingen of verlagingen van toltarieven voor frequente gebruikers kan de exploitant van de infrastructuur daadwerkelijk administratieve kosten besparen. Daarom kunnen de lidstaten in dergelijke kortingen en verlagingen voorzien op voorwaarde dat:
- —
zij de in lid 10, onder a), genoemde voorwaarden in acht nemen;
- —
zij het Verdrag naleven, met name de artikelen 12, 49, 86 en 87;
- —
zij de mededinging in de interne markt niet verstoren;
- —
de resulterende tariferingsstructuur lineair en evenredig is, voor alle gebruikers onder dezelfde voorwaarden beschikbaar is en niet leidt tot bijkomende kosten die in de vorm van hogere toltarieven worden doorberekend aan andere gebruikers.
In geen geval mogen dergelijke kortingen of verlagingen meer bedragen dan 13 % van het toltarief dat wordt aangerekend voor gelijkwaardige voertuigen die niet voor de korting of verlaging in aanmerking komen.
4 quater
Alle regelingen voor korting of verlaging worden aan de Commissie medegedeeld, die nagaat of de in de leden 4 bis en 4 ter genoemde voorwaarden zijn nageleefd, en deze regelingen volgens de in artikel 9 quater, lid 2, bedoelde procedure goedkeurt.
;
- c)
lid 6 wordt vervangen door:
6
De regelingen voor het innen van tolgelden en/of gebruiksrechten mogen niet-reguliere gebruikers van het wegennet niet ongerechtvaardigd benadelen, noch financieel, noch anderszins. Met name wanneer een lidstaat tolgelden en/of gebruiksrechten uitsluitend int door middel van een systeem waarbij een on-board-unit in het voertuig moet worden gebruikt, stelt de lidstaat geschikte on-board-units ter beschikking op grond van redelijke administratieve en financiële regelingen.
;
- d)
de tweede en de derde alinea van lid 7 worden geschrapt;
- e)
de leden 9 en 10 worden vervangen door:
9
Toltarieven zijn uitsluitend gebaseerd op het beginsel van het terugverdienen van de infrastructuurkosten. Meer bepaald moeten de gewogen gemiddelde toltarieven gerelateerd zijn aan de kosten van de aanleg, de exploitatie, het onderhoud en de uitbreiding van het betrokken infrastructuurnet. De gewogen gemiddelde toltarieven mogen eveneens rendement op kapitaal of een winstmarge op basis van de marktvoorwaarden omvatten.
10
- a)
Onverminderd de gewogen gemiddelde toltarieven, bedoeld in lid 9, kunnen de lidstaten variaties in de toltarieven aanbrengen, bijvoorbeeld om milieuschade te bestrijden, congestie aan te pakken, schade aan de infrastructuur te beperken, het gebruik van de infrastructuur te optimaliseren of de veiligheid op de weg te bevorderen, mits deze variatie:
- —
in verhouding staat tot het nagestreefde doel;
- —
transparant en niet-discriminerend is, met name wat betreft de nationaliteit van de vervoersonderneming, het land of de plaats waar de vervoersonderneming gevestigd is of waar het voertuig geregistreerd is, of de herkomst of bestemming van het vervoer;
- —
niet bedoeld is om extra opbrengsten uit tolgeld te genereren; iedere onverwachte toename van de opbrengsten (die leidt tot gewogen gemiddelde toltarieven die niet in overeenstemming zijn met lid 9) moet worden gecompenseerd via wijzigingen van de structuur van de variatie die moeten worden toegepast binnen twee jaar na afloop van het boekjaar waarin de extra opbrengsten werden gegenereerd;
- —
de maxima voor de variatie als bepaald onder b) niet overschrijdt.
- b)
Mits voldaan wordt aan de onder a) genoemde voorwaarden, mogen de toltarieven variëren naar gelang van:
- —
de EURO-emissienorm als bepaald in bijlage 0, met inbegrip van het PM- en NOx-niveau, mits geen enkel toltarief meer dan 100 % hoger is dan het toltarief dat wordt aangerekend voor gelijkwaardige voertuigen die aan de strengste emissienormen voldoen; en/of
- —
het tijdstip van de dag, het soort dag of seizoen, mits:
- i)
geen enkel toltarief meer dan 100 % hoger is dan het toltarief dat wordt aangerekend tijdens de goedkoopste periode van de dag, het goedkoopste soort dag of het goedkoopste seizoen; of
- ii)
ingeval voor de goedkoopste periode een nultarief geldt, de toeslag voor het duurste tijdstip van de dag, het duurste soort dag of het duurste seizoen niet meer dan 50 % bedraagt van het toltarief dat anders voor het betrokken voertuig zou gelden.
Van de lidstaten wordt geëist de toltarieven te doen variëren overeenkomstig het eerste streepje, uiterlijk in 2010, of in geval van concessieovereenkomsten, wanneer die concessieovereenkomst wordt hernieuwd.
Een lidstaat mag echter van deze eis afwijken indien:
- i)
de samenhang van het tolstelsel op zijn grondgebied hierdoor ernstig wordt ondermijnd;
- ii)
het technisch niet uitvoerbaar zou zijn in het desbetreffende tolstelsel een dergelijke differentiatie aan te brengen;
- iii)
de meest vervuilende voertuigen daardoor van het trans-Europese net zouden worden geweerd, met de daaruit voortvloeiende gevolgen voor verkeersveiligheid en volkgezondheid[lees: volksgezondheid].
De Commissie moet van dergelijke afwijkende regelingen op de hoogte worden gesteld.
- c)
Mits voldaan wordt aan de onder a) genoemde voorwaarden, mogen de toltarieven in uitzonderlijke gevallen op een andere wijze worden gevarieerd teneinde de commerciële haalbaarheid van specifieke projecten van groot Europees belang veilig te stellen wanneer zij geconfronteerd worden met rechtstreekse concurrentie van andere vervoerswijzen voor voertuigen. De daaruit voortvloeiende tariferingsstructuur moet lineair en evenredig zijn, moet openbaar worden gemaakt, moet voor alle gebruikers onder dezelfde voorwaarden beschikbaar zijn, en mag niet leiden tot bijkomende kosten die in de vorm van hogere toltarieven worden doorberekend aan andere gebruikers. Voorafgaand aan de toepassing van de betreffende tariferingsstructuur moet de Commissie nagaan of aan de in dit punt gestelde voorwaarden is voldaan.
;
- f)
de volgende leden worden toegevoegd:
11
Onverminderd artikel 9, lid 1 en lid 1 bis, kan, nadat de Commissie is ingelicht, in uitzonderlijke gevallen betreffende infrastructuurvoorzieningen in bergachtige gebieden een verhoging worden toegepast op de tolgelden voor specifieke trajecten:
- a)
waar acute congestie voorkomt die het vrije verkeer van de voertuigen hindert; of
- b)
waarvan het gebruik door voertuigen aanzienlijke milieuschade veroorzaakt,
mits:
- —
de opbrengsten uit de verhoging worden geïnvesteerd in prioritaire projecten van Europees belang die worden opgesomd in bijlage III van Beschikking nr. 884/2004/EG, die rechtstreeks bijdragen tot de vermindering van de betrokken congestie of milieuschade, en die worden gerealiseerd in dezelfde corridor als die van het traject waar de tariefverhoging wordt toegepast;
- —
de verhoging, die kan worden toegepast op de overeenkomstig lid 10 gevarieerde toltarieven, ten hoogste 15 % van het overeenkomstig lid 9 berekende gewogen gemiddelde toltarief bedraagt, behalve waar de gegenereerde inkomsten worden geïnvesteerd in grensoverschrijdende gedeelten van prioritaire projecten van Europees belang met betrekking tot infrastructuurvoorzieningen in bergachtige gebieden, in welk geval de verhoging niet meer dan 25 % mag bedragen;
- —
de toepassing van de verhoging niet leidt tot een oneerlijke behandeling van bedrijfsvoertuigen in vergelijking met andere weggebruikers;
- —
de financiële plannen voor de infrastructuurvoorziening waarop de verhoging wordt toegepast en een kosten-batenanalyse voor het nieuwe infrastructuurproject bij de Commissie worden ingediend vóór de toepassing van de verhoging;
- —
de periode waarin de verhoging van toepassing zal zijn, vooraf is bepaald en begrensd en, wat de verwachte inkomsten betreft, in overeenstemming is met de ingediende financiële plannen en kosten-batenanalyse.
In het geval van nieuwe grensoverschrijdende projecten is voor de toepassing van deze bepaling de instemming van de betrokken lidstaten vereist.
Wanneer de Commissie de financiële plannen ontvangt van een lidstaat die voornemens is een verhoging toe te passen, stelt zij deze informatie ter beschikking van de leden van het in artikel 9 quater, lid 1, bedoelde comité. Indien de Commissie van oordeel is dat de beoogde verhoging niet in overeenstemming is met de in dit lid gestelde voorwaarden, of dat de beoogde verhoging aanzienlijke nadelige gevolgen zal hebben voor de economische ontwikkeling van perifere regio's, kan zij het door de betrokken lidstaat voorgelegde plan voor heffingen afwijzen of om wijziging ervan verzoeken overeenkomstig de in artikel 9 quater, lid 2, bedoelde procedure.
12
Indien een bestuurder tijdens een controle de voertuigdocumenten die nodig zijn voor het verstrekken van de in lid 10, onder b), eerste streepje, bedoelde informatie en voor de vaststelling van het type voertuig niet kan overleggen, mogen de lidstaten het hoogste toltarief opleggen.
.
- 3)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
Artikel 7 bis
1
De lidstaten stellen de gewogen gemiddelde toltarieven vast voor het betrokken infrastructuurnetwerk of een duidelijk omschreven gedeelte van een dergelijk netwerk en nemen daarbij de verschillende kosten als bepaald in artikel 7, lid 9, in aanmerking. De in aanmerking genomen kosten houden verband met het netwerk of het gedeelte van het netwerk waarop tolgeld wordt geheven en met de voertuigen die tolplichtig zijn. De lidstaten kunnen ervoor kiezen die kosten niet terug te verdienen via inkomsten uit tolgeld, of slechts een percentage van de kosten terug te verdienen.
2
Toltarieven worden bepaald overeenkomstig artikel 7 en lid 1 van dit artikel.
3
De lidstaten berekenen de kosten voor nieuwe tolregelingen anders dan regelingen met betrekking tot concessietolgelden, die door de lidstaten na 10 juni 2008 worden ingesteld, aan de hand van methoden die zijn gebaseerd op de in bijlage III opgenomen kernbeginselen voor kostenberekening.
De maximale toltarieven voor nieuwe concessietolgelden die na 10 juni 2008 worden ingesteld, zijn ten hoogste gelijk aan het tarief dat het resultaat zou zijn van een berekening aan de hand van methoden die zijn gebaseerd op de in bijlage III opgenomen kernbeginselen voor kostenberekening. Deze gelijkwaardigheid wordt beoordeeld op basis van een referentieperiode die redelijk lang is en aan de aard van een concessieovereenkomst is aangepast.
De bij dit lid opgelegde verplichtingen gelden niet voor tolregelingen die reeds zijn ingesteld op 10 juni 2008 of waarvoor, in het kader van een procedure voor overheidsopdrachten, inschrijvingen of antwoorden op uitnodigingen om te onderhandelen in het kader van een procedure van gunning door onderhandelingen zijn ontvangen voor 10 juni 2008, zolang deze regelingen van kracht blijven en mits zij niet ingrijpend worden gewijzigd.
4
De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk vier maanden voor de toepassing van nieuwe tolregelingen het volgende ter kennis:
- a)
voor tolregelingen anders dan regelingen met betrekking tot concessietolgelden:
- —
de eenheidswaarden en de andere noodzakelijke parameters die zij toepassen om de verschillende kostenelementen te berekenen; en
- —
duidelijke informatie over de voertuigen waarvoor hun tolregeling geldt, en de geografische omvang van het netwerk of netwerkgedeelte die voor elke kostenberekening in aanmerking is genomen, alsmede over het percentage van de kosten dat zij willen terugverdienen;
- b)
voor tolregelingen met betrekking tot concessietolgelden:
- —
de concessieovereenkomsten of ingrijpende wijzigingen van die overeenkomsten;
- —
het referentiemodel waarop de concessieverlener de aankondiging betreffende de concessieovereenkomst als bedoeld in bijlage VII B van Richtlijn 2004/18/EG heeft gebaseerd; dit referentiemodel bevat de in het kader van de concessie geraamde kosten als bepaald in artikel 7, lid 9, het geraamde verkeersvolume per type voertuig, de geplande toltarieven en de geografische omvang van het netwerk dat door de concessieovereenkomst wordt bestreken.
5
De lidstaten stellen de Commissie eveneens ten minste vier maanden voor tenuitvoerlegging op de hoogte van nieuwe tolregelingen die van toepassing zijn op parallelwegen waarnaar het verkeer vanaf het trans-Europese wegennet kan worden omgeleid en/of die rechtstreeks concurreren met bepaalde delen van dat net waar tol wordt geheven. Deze gegevens omvatten ten minste een toelichting op de geografische omvang van de tol, de voertuigen waarvoor hij geldt en de overwogen hoogte van de tol, alsmede een verklaring over de bepaling van de hoogte van de tol.
6
Voor de regelingen waarvoor de verplichtingen van lid 3 gelden, brengt de Commissie binnen vier maanden na ontvangst van de overeenkomstig lid 4 verstrekte informatie een advies uit waarin zij oordeelt of aan deze verplichtingen blijkt te zijn voldaan.
Inzake de in lid 5 bedoelde tolregelingen kan de Commissie eveneens advies uitbrengen, met name betreffende de evenredigheid en doorzichtigheid van de voorgestelde regelingen en de gevolgen die zij waarschijnlijk hebben voor de mededinging in het kader van de interne markt en het vrij verkeer van goederen.
De adviezen van de Commissie worden ter beschikking gesteld van het in artikel 9 quater, lid 1, bedoelde comité.
7
Indien een lidstaat de bepalingen van artikel 7, lid 11, wil toepassen op tolregelingen die op 10 juni 2008 van kracht zijn, moet hij informatie verstrekken die aantoont dat het gewogen gemiddelde toltarief voor die specifieke infrastructuur in overeenstemming is met artikel 2, onder a bis), en artikel 7, leden 9 en 10.
.
- 4)
Het volgende artikel 7 ter wordt ingevoegd:
Artikel 7 ter
Deze richtlijn laat de lidstaten die een systeem van tol en/ of gebruiksrechten voor infrastructuur invoeren vrij, onverminderd de artikelen 87 en 88 van het Verdrag, te voorzien in de nodige compensatie voor deze heffingen.
.
- 5)
Artikel 8, lid 2, onder b), wordt vervangen door:
- b)
de betaling van het gemeenschappelijke gebruiksrecht geeft toegang tot het door elke deelnemende lidstaat in overeenstemming met artikel 7, lid 1, vastgestelde wegennet;
.
- 6)
Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:
Artikel 8 bis
Iedere lidstaat ziet toe op het stelsel van tolgelden en/of gebruiksrechten, om te bewerkstelligen dat het op een transparante en niet-discriminerende wijze functioneert.
.
- 7)
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
- a)
lid 1 wordt vervangen door:
1
Op grond van deze richtlijn wordt het niet onmogelijk gemaakt dat lidstaten op niet-discrminerende[lees: niet-discriminerende] wijze toepassen:
- a)
specifieke belastingen of heffingen:
- —
bij registratie van het voertuig, of
- —
op voertuigen of ladingen met afwijkende gewichten of afmetingen;
- b)
parkeergelden en specifieke heffingen op stadsverkeer.
1 bis
Op grond van deze richtlijn wordt het niet onmogelijk gemaakt dat lidstaten op niet-discrminerende[lees: niet-discriminerende] wijze toepassen:
- a)
regulerende heffingen die specifiek bedoeld zijn om tijd- en plaatsgebonden congestie tegen te gaan;
- b)
regulerende heffingen ter bestrijding van gevolgen voor het milieu, met inbegrip van slechte luchtkwaliteit
op alle wegen met name in stadsgebieden, met inbegrip van wegen van het trans-Europese netwerk door stedelijke gebieden.
;
- b)
lid 2 wordt vervangen door:
2
De lidstaten beslissen over de aanwending van de inkomsten uit de heffingen op het gebruik van de wegeninfrastructuur. Om de ontwikkeling van het gehele verkeerswegennet mogelijk te maken, zouden de inkomsten uit deze heffingen moeten worden aangewend in het belang van de verkeerssector en tot optimalisering van het gehele verkeerssysteem.
.
- 8)
De volgende artikelen worden ingevoegd:
Artikel 9 bis
De lidstaten voeren adequate controles in en stellen een sanctieregeling vast voor inbreuken op de nationale bepalingen die ter uitvoering van deze richtlijn worden aangenomen. Zij nemen alle nodige maatregelen met het oog op de toepassing daarvan. De vast te stellen sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.
Artikel 9 ter
De Commissie bevordert de dialoog en de uitwisseling van technische specialistische kennis tussen de lidstaten in het kader van de uitvoering van deze richtlijn, met name van bijlage III. De Commissie actualiseert en verduidelijkt de bijlagen 0, III en IV op basis van de technische ontwikkelingen en de bijlagen I en II in het licht van de inflatie, een en ander overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 9 quater, lid 3.
Artikel 9 quater
1
De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
2
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
3
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op drie maanden.
4
Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
.
- 9)
Artikel 11 wordt vervangen door:
Artikel 11
Uiterlijk op 10 juni 2011 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering en de gevolgen van deze richtlijn, waarbij zij rekening houdt met de technologische ontwikkelingen en de trend van de verkeersdichtheid, met inbegrip van het gebruik van voertuigen zwaarder dan 3,5 t en lichter dan 12 t en een evaluatie geeft van de gevolgen voor de interne markt, met inbegrip van de gevolgen voor de insulaire, de niet aan zee grenzende en de perifere regio's van de Gemeenschap, de hoogte van de investeringen in de sector en de bijdrage van de richtlijn tot de doelstellingen van een duurzaam vervoersbeleid.
De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 10 december 2010 de voor het verslag nodige informatie toekomen.
Uiterlijk op 10 juni 2008 dient de Commissie, na alle opties betreffende kosten in verband met milieu, lawaai, congestie en gezondheid te hebben onderzocht, een algemeen toepasbaar, doorzichtig en begrijpelijk model in voor de beoordeling van alle externe kosten, dat dient als grondslag voor de berekening van infrastructuurheffingen in de toekomst. Dit model gaat vergezeld van een analyse van de gevolgen over de doorberekening van externe kosten voor alle soorten vervoer en een strategie voor een stapsgewijze toepassing van het model voor alle soorten van vervoer.
Verslag en model gaan zo nodig vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad voor verdere herziening van deze richtlijn.
.
- 10)
De tabel in bijlage II met het bedrag van de jaarlijkse rechten wordt vervangen door:
Maximum drie assen
Minimum vier assen
EURO 0
1 332
2 233
EURO I
1 158
1 933
EURO II
1 008
1 681
EURO III
876
1 461
EURO IV en minder vervuilend
797
1 329
- 11)
De laatste zin van bijlage II wordt vervangen door:
‛ ‘Het dagtarief is voor alle voertuigcategorieën gelijk en bedraagt 11 EUR. ’
.
- 12)
Bijlage 0, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage I bij deze richtlijn, wordt ingevoegd.
- 13)
Bijlage III, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage II bij deze richtlijn, wordt toegevoegd.
- 14)
Bijlage IV, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage III bij deze richtlijn, wordt toegevoegd.
Voetnoten
PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking nr. 884/2004/EG (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 1).
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2005 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 28).
PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 432/2004 van de Commissie (PB L 71 van 10.3.2004, blz. 3).