Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 853/2004 vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
Artikel 4 Registratie en erkenning van inrichtingen
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2004
- Redactionele toelichting
Deze verordening is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2004, L 226).
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 139 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 853/2004)
- Inwerkingtreding
20-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 139 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 853/2004)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven brengen alleen in de Gemeenschap vervaardigde producten van dierlijke oorsprong in de handel, indien ze uitsluitend bewerkt en gehanteerd zijn in inrichtingen:
- a)
die voldoen aan de toepasselijke voorschriften van Verordening (EG) nr. 852/2004, van de bijlagen II en III bij deze verordening en andere toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving,
en
- b)
die door de bevoegde autoriteit geregistreerd of, indien lid 2 zulks vereist, erkend zijn.
2.
Onverminderd artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 852/2004, mogen inrichtingen waar de producten van dierlijke oorsprong worden gehanteerd waarvoor bijlage III voorschriften bevat, niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit ze overeenkomstig lid 3 heeft erkend, met uitzondering van inrichtingen waarin uitsluitend handelingen worden verricht met betrekking tot:
- a)
primaire productie;
- b)
vervoer;
- c)
de opslag van producten waarvoor geen opslag met geconditioneerde temperatuur vereist is,
of
- d)
kleinhandel, met uitzondering van de verrichtingen waarop deze verordening overeenkomstig artikel 1, lid 5, onder b), van toepassing is.
3.
Een inrichting die aan de in lid 2 bedoelde erkenning is onderworpen, mag niet in bedrijf zijn, tenzij de bevoegde autoriteit, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong:
- a)
de inrichting erkend heeft na een inspectiebezoek ter plaatse,
of
- b)
de inrichting voorwaardelijk erkend heeft.
4.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven werken samen met de bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er met name voor dat een inrichting ophoudt in bedrijf te zijn wanneer de bevoegde autoriteit de erkenning intrekt of, in geval van voorwaardelijke erkenning, nalaat deze te verlengen of een volwaardige erkenning te verlenen.
5.
Dit artikel belet een inrichting niet om tussen de datum van toepassing van deze verordening en de eerstvolgende inspectie door de bevoegde autoriteit, levensmiddelen op de markt te brengen, indien de inrichting:
- a)
onderworpen is aan de in lid 2 bedoelde erkenning en vlak vóór de toepassing van deze verordening producten van dierlijke oorsprong op de markt bracht overeenkomstig de communautaire wetgeving,
of
- b)
behoort tot een categorie waarvoor vóór de toepassing van deze verordening geen erkenningseis gold.