Einde inhoudsopgave
Wet op de naburige rechten
Artikel 28 [Betreden van plaatsen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Redactionele toelichting
De wijziging bij Wet van 08-11-1993, Stb. 598 moet worden aangebracht in art. 29.
- Bronpublicatie:
18-03-1993, Stb. 1993, 178 (uitgifte: 01-04-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21244 Overheid.nl: 21244)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-1993, Stb. 1993, 244 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
De opsporingsambtenaren zijn bevoegd, tot het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten en ter inbeslagneming van hetgeen daarvoor vatbaar is, elke plaats te betreden. Indien hun de toegang wordt geweigerd, verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm. In woningen treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op vertoon van een schriftelijke bijzondere last van of in tegenwoordigheid van een officier van justitie of een hulpofficier van justitie. Van dit binnentreden wordt door hen binnen vierentwintig uren procesverbaal opgemaakt.