Einde inhoudsopgave
Verrekenprijsbesluit 2022
7.1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2022
- Bronpublicatie:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16685 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000139020)
- Inwerkingtreding
02-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16685 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000139020)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Bronbelasting (V)
Op basis van het arm’s-lengthbeginsel dient de beloning te worden gerelateerd aan de uitgeoefende functies met inachtneming van de gelopen risico’s en gebruikte activa. Dit betekent dat de hoogte van de beloning van de deelnemers aan een CCA niet (wezenlijk) mag verschillen van de beloning die de betreffende bedrijven zouden ontvangen, indien zij zouden samenwerken buiten een CCA-verband.
De uitgangspunten van de andere hoofdstukken (met name hoofdstuk I en VI) zijn voor de vraag of de CCA’s voldoen aan het arm’s-lengthbeginsel onverkort van toepassing. Dat betekent bijvoorbeeld dat een deelnemer in een CCA die risico’s op zich neemt ook control moet uitoefenen ten aanzien van deze risico’s en over de financiële capaciteit moet beschikken om de negatieve uitwerking van deze risico’s te dragen. Zo heeft de deelnemer aan een CCA, die slechts de financiering van de CCA verschaft en alleen control uitoefent over risico’s ten aanzien van die financiering en dus niet over de risico’s ten aanzien van de overige activiteiten binnen de CCA, in het algemeen slechts recht op een arm’s-length vergoeding voor de financiering, waarbij rekening wordt gehouden met het financieringsrisico (‘risk-adjusted return’).
Op grond van hoofdstuk VIII dient het relatieve aandeel van iedere deelnemer in de bijdragen aan de CCA overeen te stemmen met het relatieve aandeel van die deelnemer in de totale verwachte voordelen. Of hiervan sprake is dient in de praktijk per geval beoordeeld te worden. Het arm’s-lengthbeginsel brengt met zich mee dat zowel het relatieve aandeel van iedere deelnemer in de bijdragen aan de CCA als het relatieve aandeel van die deelnemer in de totale verwachte voordelen, vastgesteld dienen te worden op basis van de waarde in het economische verkeer (WEV).1.
Sommige landen aanvaarden het in rekening brengen van een winstopslag niet, terwijl ze wel accepteren dat een vergoeding voor het met de activiteiten gemoeide vermogen in rekening wordt gebracht. Dit is aanvaardbaar indien de uitkomst at arm’s-length is.
Bij het beoordelen van CCA’s dient door de Belastingdienst rekening te worden gehouden met het feit dat transfer pricing geen exacte wetenschap is. Dit laat onverlet dat van belastingplichtigen kan worden verwacht dat zij aannemelijk maken dat onafhankelijke partijen in vergelijkbare omstandigheden een soortgelijke overeenkomst onder soortgelijke voorwaarden zouden sluiten.
Hierna volgen enkele voorbeelden van CCA’s met betrekking tot R&D-activiteiten ter illustratie van de bovenstaande uitgangspunten.2.
Voetnoten
Voor situaties waarin de bijdragen tegen kosten kunnen worden berekend, zie par. 8.27 en par. 8.28.
In de voorbeelden is -voor de eenvoud- geen rekening gehouden met een verschil in timing van de bijdrage door ieder van de partijen. In zakelijke verhoudingen zou bij de waardebepaling van de bijdrage wel rekening worden gehouden met dergelijke verschillen, voor zover relevant voor de waarde van de bijdrage, zodat hieraan in de praktijk aandacht dient te worden besteed bij de bepaling van de arm’s-length beloning in het geval een CCA wordt overeengekomen tussen gelieerde partijen.