Einde inhoudsopgave
Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet
Artikel 4.4 (procedures onteigeningswet)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
25-05-2021, Stb. 2021, 286 (uitgifte: 18-06-2021, kamerstukken: 35664)
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Gebiedsontwikkeling
Ruimtelijk bestuursrecht / Grondexploitatie
Ruimtelijk bestuursrecht / Inrichting landelijk gebied
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Onteigeningsrecht / Algemeen
1.
Als voor de inwerkingtreding van deze wet een verzoek tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 62, eerste lid, 72a, eerste lid, 72b, eerste lid, 72c, tweede lid, 78, eerste lid, en 122, tweede lid, van de onteigeningswet is ingediend, blijft het oude recht van toepassing.
2.
Als voor de inwerkingtreding van deze wet een rechtsgeding met betrekking tot een voltooide onteigening op grond van de onteigeningswet aanhangig is, blijft het oude recht van toepassing tot het tijdstip waarop het vonnis kracht van gewijsde heeft gekregen en ten uitvoer is gebracht.
3.
In een geval als bedoeld in artikel 4.64, eerste lid, of 4.65, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft, voor zover het gaat om onteigening als bedoeld in artikel 5.14, eerste lid, van de Waterwet, het oude recht van toepassing tot de activiteit, genoemd in de omgevingsvergunning, ten uitvoer is gelegd.