Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 124 (uitgifte: 25-04-2014, regelingnummer: 2014/52/EU)
- Inwerkingtreding
15-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 124 (uitgifte: 25-04-2014, regelingnummer: 2014/52/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Omgevingsrecht / Milieu
Bestuursrecht algemeen / Voorbereiding
1.
Deze richtlijn is van toepassing op de milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben.
2.
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a)
‘project’:
- —
de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken,
- —
andere ingrepen in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten;
- b)
‘opdrachtgever’: de aanvrager van een vergunning voor een particulier project of de overheidsinstantie die het initiatief tot een project neemt;
- c)
‘vergunning’: het besluit van de bevoegde instantie of instanties waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt om het project uit te voeren;
- d)
‘publiek’: één of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, hun verenigingen, organisaties of groepen;
- e)
‘betrokken publiek’: het publiek dat gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de in artikel 2, lid 2, bedoelde milieubesluitvormingsprocedures. Voor de toepassing van deze omschrijving worden niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten en voldoen aan de eisen van nationaal recht, geacht belanghebbende te zijn;
- f)
‘bevoegde instantie’ of ‘bevoegde instanties’: de instantie of instanties die de lidstaten aanwijzen om de taken uit te voeren, die uit deze richtlijn voortvloeien;
- g)
‘milieueffectbeoordeling’: een proces bestaande uit:
- i)
de voorbereiding van een milieueffectbeoordelingsrapport door de opdrachtgever, zoals bedoeld in artikel 5, leden 1 en 2;
- ii)
- iii)
het onderzoek door de bevoegde instantie van de in het milieueffectbeoordelingsrapport gepresenteerde informatie en in voorkomend geval van alle aanvullende informatie die door de opdrachtgever wordt verstrekt overeenkomstig artikel 5, lid 3, en van alle via de raadplegingen op grond van de artikelen 6 en 7, ontvangen relevante informatie;
- iv)
de gemotiveerde conclusie van de bevoegde instantie inzake de aanzienlijke effecten van het project op het milieu, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het onderzoek als bedoeld onder iii), en, indien van toepassing, haar eigen aanvullende onderzoek, en
- v)
de integratie van de gemotiveerde conclusie van de bevoegde instantie in een van de besluiten als bedoeld in artikel 8 bis.
3.
Indien hun nationale wetgeving in die mogelijkheid voorziet, kunnen de lidstaten per geval besluiten deze richtlijn niet toe te passen op projecten, of projectonderdelen, die uitsluitend bestemd zijn voor defensie, dan wel op projecten die uitsluitend de respons op civiele noodsituaties tot doel hebben, indien zij oordelen dat toepassing in die gevallen nadelige gevolgen zou hebben voor deze doeleinden.