Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.3.1:8.3.1 Algemeen
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.3.1
8.3.1 Algemeen
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS588681:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit onderzoek geldt als economisch toetsingscriterium, dat de wijze van belastingheffing geen verstoringen mag veroorzaken op het gebied van de financieringsbeslissing. In paragraaf 2.4.2 ben ik uitgebreid ingegaan op een belangrijke economische verstoring van het klassieke stelsel, te weten het welvaartverlies ook wel aangeduid als excess burden. In hoofdstuk 2 heb ik laten zien dat het bestaande verschil in fiscale behandeling tussen eigen vermogen en vreemd vermogen een hoger verlies in welvaart oplevert dan noodzakelijk is om een bepaald bedrag aan belasting te innen. Een gelijke behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen levert – bij een gelijke belastingopbrengst – een geringer welvaartverlies op. De conclusie is derhalve dat een systeem van belastingheffing waarin de relatieve prijs van (kapitaal)goederen niet wordt veranderd, de voorkeur verdient boven een systeem waarin eigen vermogen en vreemd vermogen fiscaal verschillend worden behandeld.
Hierna presenteer ik de uitkomsten van de fiscaalrechtelijke toetsing van de in dit onderzoek behandelde renteaftrekbeperkingen. Met nadruk merk ik op dat het hier een globaal overzicht betreft. Voor een volledig overzicht van de uitkomsten van de toetsing verwijs ik naar de hoofdstukken 3 tot en met 7.