RvdW 2018/1157
Effectenlease; Dexia-affaire. Ondanks verbod van art. 41 Nrte 1999 door Dexia aangegane overeenkomst met afnemer die is geadviseerd door daarbij optredende tussenpersoon die niet over de vereiste vergunning beschikt; betekenis HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia). Betekenis WCAM-overeenkomst voor uitleg geldend recht.
HR 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1935
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
17/05021
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1935, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:916, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Effectenlease; Dexia-affaire. Ondanks verbod van art. 41 Nrte 1999 door Dexia aangegane overeenkomst met afnemer die is geadviseerd door daarbij optredende tussenpersoon die niet over de vereiste vergunning beschikt; betekenis HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia). Betekenis WCAM-overeenkomst voor uitleg geldend recht.
De HR komt niet terug van zijn oordelen in het arrest B/Dexia. Een afnemer die door een tussenpersoon die niet over een vergunning beschikt, is geadviseerd om een effectenleaseovereenkomst aan te gaan met Dexia, bevindt zich in een wezenlijk andere positie dan een afnemer die zonder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.