Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/150
Niet-ontvankelijkverklaring cassatieberoep tegen verstekarrest, art. 432 lid 1 Sv (geen bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheid welke de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar doet zijn).
HR 07-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:10
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
19/00106
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:10, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1388, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Essentie
Niet-ontvankelijkverklaring cassatieberoep tegen verstekarrest, art. 432 lid 1 Sv (geen bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheid welke de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar doet zijn).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00106
Datum 7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 november 2018, nummer 23/001932-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De verdachte is bij arrest van 15 november 2018 door het gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.