Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/147
Betekeningsperikelen t.a.v. inleidende dagvaarding. Betekening aan verdachte in het buitenland (Colombia) en de vraag of van verdachte een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 07-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:3
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/00841
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:3, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Essentie
Betekeningsperikelen t.a.v. inleidende dagvaarding. Betekening aan verdachte in het buitenland (Colombia) en de vraag of van verdachte een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00841
Datum 7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 februari 2018, nummer 21/001326-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1. De verdachte is bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.