Lucas Blom is werkzaam als inspecteur bij de Belastingdienst (deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven) en daarnaast als docent verbonden aan de Universiteit van Leiden en het NCOI.
Ondernemers kunnen de btw die bij de aanschaf van investeringsgoederen in rekening is gebracht in aftrek brengen. Voorwaarde is wel dat de ondernemer het investeringsgoed gebruikt voor btw-belaste activiteiten. En de aftrek voor investeringsgoederen is nog niet definitief. Er geldt namelijk een herzieningsperiode van een aantal jaren. Deze herziening kan zorgen voor een terugbetaling van de afgetrokken btw of een aanvullende btw-teruggave. Kennis van de herzieningsregels is dan ook een ‘must’.
In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:
⁃
Wanneer is sprake van een investeringsgoed?
⁃
Hoe lang dient een ondernemer te herzien?
⁃
Hoe moet de herziening worden berekend?
⁃
Waar moet de ondernemer nog meer rekening mee houden tijdens de herzieningsperiode?
Wat zijn investeringsgoederen
Investeringsgoederen zijn onroerende en roerende zaken waarop de ondernemer voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting moet afschrijven. De omvang van het aftrekrecht dient de btw-ondernemer per investeringsgoed vast te stellen. Dit is dan ook anders dan voor niet-investeringsgoederen en ingekochte diensten. Daarvoor stelt de ondernemer de aftrek als geheel vast als hij deze goederen en diensten voor zowel btw-belaste als overige activiteiten (bijvoorbeeld btw-vrijgestelde activiteiten) gebruikt. Een ondernemer heeft overigens slechts recht op aftrek voor zover hij de goederen gebruikt voor btw-belaste activiteiten.
Volgen van investeringsgoederen
Voor niet-investeringsgoederen en diensten staat het aftrekrecht na het jaar van ingebruikname vast. Investeringsgoederen daarentegen moet de ondernemer voor het aftrekrecht gedurende meerdere jaren volgen. Deze herzieningsperiode bedraagt voor roerende investeringsgoederen vier jaar na het jaar van ingebruikname en voor onroerende investeringsgoederen negen jaar na het jaar van ingebruikname.
Herzien van investeringsgoederen
In elk jaar van de herzieningsperiode dient de ondernemer te beoordelen of hij het investeringsgoed nog steeds in dezelfde mate gebruikt voor btw-belaste activiteiten als in het jaar van ingebruikname. Dit noemt men herzien. Herziening vindt in elk jaar telkens plaats voor 1/10 (onroerende investeringsgoederen) of 1/5 (roerende investeringsgoederen) deel van de voorbelasting die origineel op het betreffende investeringsgoed drukte. De herziening gebeurt op basis van de gegevens van het gehele boekjaar.
Door de herziening:
⁃
kan de ondernemer btw terugvragen (als hij het investeringsgoed meer gebruikt voor btw-belaste activiteiten dan in het jaar van ingebruikname);
⁃
is de ondernemer btw verschuldigd (als hij het investeringsgoed minder gebruikt voor btw-belaste activiteiten dan in het jaar van ingebruikname).
HvJ EU 4 mei 2023, nr. C-127/22, ECLI:EU:C:2023:381 (Balgarska telekomunikatsionna kompania), V-N 2023/22.15, FED 2024/44, H&I 2023/175
Literatuur
De aftrek van voorbelasting bij investeringsgoederen; van het sluiten van deuren en openen van toegangspoorten, P.I.M. Cramer en R. Franke, WFR 2021/103
Aftrek en herziening van btw bij voorgenomen maar afgeblazen activiteiten, S.B. Cornielje en H.W.M. van Kesteren, WFR 2022/152
Grijs bestaat niet in de btw, D.B. Middelburg, WFR 2020/44
Belastingplan 2018 en BTW: geneesmiddelen, zeeschepen en landbouwers. En herziening op diensten?, Madeleine Merkx, WFR 2017/193
Over koetjes en kalfjes en opgefokte verwachtingen over herzien op diensten, P. Berkhuizen, WFR 2019/183
Herbezinning op herziening, Matthijs van der Wulp, BTWBrief 2014/87
Langer herzien op kostbare diensten?, M.M.W.D. Merkx en N.P. Arzini, MBB 2021/45
Schone schijn in de zaak Schoonzicht? J. Sanders en T.D.J. Korevaar, BTWBrief 2021/3
Naslag
Vakstudie Omzetbelasting, art. 15 Wet OB 1968, aant. 4 (lid 4) en Vakstudie Omzetbelasting, art. 15 Wet OB 1968, aant. 2 (lid 6)
Vakstudie Omzetbelasting, art. 4 lid 2 Wet OB 1968
Mr. Lucas Blom AA
Lucas Blom is werkzaam als inspecteur bij de Belastingdienst (deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven) en daarnaast als docent verbonden aan de Universiteit van Leiden en het NCOI.
Meer over Lucas Blom
Ondernemers kunnen de btw die bij de aanschaf van investeringsgoederen in rekening is gebracht in aftrek brengen. Voorwaarde is wel dat de ondernemer het investeringsgoed gebruikt voor btw-belaste activiteiten. En de aftrek voor investeringsgoederen is nog niet definitief. Er geldt namelijk een herzieningsperiode van een aantal jaren. Deze herziening kan zorgen voor een terugbetaling van de afgetrokken btw of een aanvullende btw-teruggave. Kennis van de herzieningsregels is dan ook een ‘must’.
In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:
Wanneer is sprake van een investeringsgoed?
Hoe lang dient een ondernemer te herzien?
Hoe moet de herziening worden berekend?
Waar moet de ondernemer nog meer rekening mee houden tijdens de herzieningsperiode?
Wat zijn investeringsgoederen
Investeringsgoederen zijn onroerende en roerende zaken waarop de ondernemer voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting moet afschrijven. De omvang van het aftrekrecht dient de btw-ondernemer per investeringsgoed vast te stellen. Dit is dan ook anders dan voor niet-investeringsgoederen en ingekochte diensten. Daarvoor stelt de ondernemer de aftrek als geheel vast als hij deze goederen en diensten voor zowel btw-belaste als overige activiteiten (bijvoorbeeld btw-vrijgestelde activiteiten) gebruikt. Een ondernemer heeft overigens slechts recht op aftrek voor zover hij de goederen gebruikt voor btw-belaste activiteiten.
Volgen van investeringsgoederen
Voor niet-investeringsgoederen en diensten staat het aftrekrecht na het jaar van ingebruikname vast. Investeringsgoederen daarentegen moet de ondernemer voor het aftrekrecht gedurende meerdere jaren volgen. Deze herzieningsperiode bedraagt voor roerende investeringsgoederen vier jaar na het jaar van ingebruikname en voor onroerende investeringsgoederen negen jaar na het jaar van ingebruikname.
Herzien van investeringsgoederen
In elk jaar van de herzieningsperiode dient de ondernemer te beoordelen of hij het investeringsgoed nog steeds in dezelfde mate gebruikt voor btw-belaste activiteiten als in het jaar van ingebruikname. Dit noemt men herzien. Herziening vindt in elk jaar telkens plaats voor 1/10 (onroerende investeringsgoederen) of 1/5 (roerende investeringsgoederen) deel van de voorbelasting die origineel op het betreffende investeringsgoed drukte. De herziening gebeurt op basis van de gegevens van het gehele boekjaar.
Door de herziening:
kan de ondernemer btw terugvragen (als hij het investeringsgoed meer gebruikt voor btw-belaste activiteiten dan in het jaar van ingebruikname);
is de ondernemer btw verschuldigd (als hij het investeringsgoed minder gebruikt voor btw-belaste activiteiten dan in het jaar van ingebruikname).
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 15 lid 4 en 6 Wet OB en artikel 13 en 13a Uitv. Besch. OB
Uitbreiding btw-herzieningsregels voor kostbare diensten (Internetconsultatie 15 juni 2017)
Besluit Staatssecretaris van Financiën, 24 november 2020, nr. 2020-167584, V-N 2021/4.15
Standaardarrest
Hoge Raad, 7 juni 2019, nr. 17/05587, ECLI:NL:HR:2019:863, V-N 2019/29.9, BNB 2020/11, FED 2019/117
Belangrijkste uitspraken
Hoge Raad 23 juni 1993, nr. 28.962, ECLI:NL:HR:1993:BH8819, BNB 1993/263, WFR 1993/1134, 1, FED 1993/574, V-N 1993/2394, 33
HvJ EU 19 juli 2012, nr. C-334/10, ECLI:EU:C:2012:108 (vof X), BNB 2012/271, V-N 2012/40.14, FED 2019/117
Hoge Raad 13 juni 2014, nr. 13/00282, ECLI:NL:HR:2014:1376, BNB 2014/197,V-N 2014/31.22
HvJ EU 25 juli 2018, nr. C-140/17, ECLI:EU:C:2018:595 (Gmina Ryjewo), V-N 2018/42.12, BNB 2019/32, FED 2019/1, H&I 2018/404
HvJ 17 september 2020, nr. C-791/18, ECLI:EU:C:2020:731 (Schoonzicht), V-N 2020/47.21, BNB 2021/18, FED 2021/7, H&I 2020/528, TaxVisions editie 2 oktober 2020
HvJ EU 7 juli 2022, nr. C-194/21, ECLI:EU:C:2022:535, BNB 2022/131, V-N 2022/32.11, FED 2022/94, H&I 2022/288, TaxVisions editie 22 juli 2022
HvJ EU 4 mei 2023, nr. C-127/22, ECLI:EU:C:2023:381 (Balgarska telekomunikatsionna kompania), V-N 2023/22.15, FED 2024/44, H&I 2023/175
Literatuur
De aftrek van voorbelasting bij investeringsgoederen; van het sluiten van deuren en openen van toegangspoorten, P.I.M. Cramer en R. Franke, WFR 2021/103
Aftrek en herziening van btw bij voorgenomen maar afgeblazen activiteiten, S.B. Cornielje en H.W.M. van Kesteren, WFR 2022/152
Grijs bestaat niet in de btw, D.B. Middelburg, WFR 2020/44
Belastingplan 2018 en BTW: geneesmiddelen, zeeschepen en landbouwers. En herziening op diensten?, Madeleine Merkx, WFR 2017/193
Over koetjes en kalfjes en opgefokte verwachtingen over herzien op diensten, P. Berkhuizen, WFR 2019/183
Herbezinning op herziening, Matthijs van der Wulp, BTWBrief 2014/87
Langer herzien op kostbare diensten?, M.M.W.D. Merkx en N.P. Arzini, MBB 2021/45
Schone schijn in de zaak Schoonzicht? J. Sanders en T.D.J. Korevaar, BTWBrief 2021/3
Naslag
Vakstudie Omzetbelasting, art. 15 Wet OB 1968, aant. 4 (lid 4) en Vakstudie Omzetbelasting, art. 15 Wet OB 1968, aant. 2 (lid 6)
Vakstudie Omzetbelasting, art. 4 lid 2 Wet OB 1968
Vakstudie Omzetbelasting, art. 25 Wet OB 1968
Cursus Belastingrecht, OB.2.4.4.F.d, Herziening van de aftrek in de boekjaren na het boekjaar van ingebruikneming
Verwante onderwerpen
Thema: Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?
Thema: BTW kleineondernemersregeling