Einde inhoudsopgave
Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 30-04-1988
- Bronpublicatie:
11-02-1988, Stb. 1988, 77 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19803 Overheid.nl: 19803)
- Inwerkingtreding
30-04-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1988, Stb. 1988, 172 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een vordering tot medewerking of aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen, dan wel door handelen of nalaten opzettelijk bewerkt of opzettelijk medebewerkt, dat aan een zoodanige vordering of aan zoodanige verplichtingen niet wordt voldaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat aan een vordering tot medewerking of aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen niet wordt voldaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
3.
Hij die opzettelijk een toegezegde vrijwillige medewerking, als bedoeld in artikel 4, niet verleent, dan wel door handelen of nalaten opzettelijk bewerkt of opzettelijk medebewerkt, dat een zoodanige medewerking niet wordt verleend, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
4.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat een toegezegde vrijwillige medewerking, als bedoeld in artikel 4, niet wordt verleend, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
5.
Hij die — door zijn ambt, beroep of werkzaamheid betrokken bij de voldoening aan een vordering tot medewerking, aan een ander gedaan, of bij de verleening van door een ander toegezegde vrijwillige medewerking, als bedoeld in artikel 4, — iets doet of nalaat, waardoor het voldoen aan die vordering of aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen, dan wel het verleenen van die medewerking in gevaar wordt gebracht, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.