Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars
Geldend
Geldend vanaf 21-01-1989
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1989, 168).
- Bronpublicatie:
30-07-1988, Trb. 1988, 122 (uitgifte: 09-09-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-01-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-1989, Trb. 1989, 4 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen voordelen of inkomsten, verkregen door een inwoner van een van de Staten als artiest, zoals een toneelspeler, film-, radio-, of televisieartiest of een musicus, of als sportbeoefenaar, uit zijn persoonlijke werkzaamheden als zodanig die worden verricht in de andere Staat, worden belast in die andere Staat.
2.
Indien voordelen of inkomsten ter zake van persoonlijke werkzaamheden die door een artiest of een sportbeoefenaar in die hoedanigheid worden verricht, niet aan de artiest of sportbeoefenaar zelf toekomen, maar aan een andere persoon, mogen die voordelen of inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de Staat waarin de werkzaamheden van de artiest of sportbeoefenaar worden verricht.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, zijn voordelen of inkomsten verkregen door een artiest of een sportbeoefenaar, die inwoner is van een van de Staten, uit zijn persoonlijke werkzaamheden als zodanig die worden verricht in de andere Staat, slechts belastbaar in eerstbedoelde Staat, indien de werkzaamheden in de andere Staat geheel of in hoofdzaak worden bekostigd uit de openbare middelen van de eerstbedoelde Staat, waaronder begrepen de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, en indien die werkzaamheden worden verricht in het kader van een bilaterale culturele Overeenkomst tussen de twee Staten.