Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 165/2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer
Artikel 23 Inspectie van tachografen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2014
- Bronpublicatie:
04-02-2014, PbEU 2014, L 60 (uitgifte: 28-02-2014, regelingnummer: 165/2014)
- Inwerkingtreding
01-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2014, PbEU 2014, L 60 (uitgifte: 28-02-2014, regelingnummer: 165/2014)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Tachografen worden regelmatig door een erkende werkplaats geïnspecteerd. Ten minste om de twee jaar wordt een routine-inspectie uitgevoerd.
2.
De inspecties als bedoeld in lid 1 omvatten minstens het volgende:
- —
of de tachograaf correct is geïnstalleerd en geschikt is voor het voertuig;
- —
of de tachograaf correct werkt;
- —
of de tachograaf het typegoedkeuringsmerk draagt;
- —
of er een installatieplaatje aanwezig is;
- —
of alle verzegelingen intact en effectief zijn;
- —
of er manipulatieapparaten aan de tachograaf zijn bevestigd en of er sporen zijn van het gebruik van dergelijke apparaten;
- —
de bandenmaat en de effectieve omtrek van de banden.
3.
De werkplaats stelt een inspectierapport op ingeval onregelmatigheden in de werking van de tachograaf moesten worden verholpen, onafhankelijk of dit plaatsvond als gevolg van een periodieke inspectie of van een inspectie op specifiek verzoek van de bevoegde nationale autoriteit. Zij houden een lijst van alle inspectierapporten bij.
4.
Inspectierapporten worden minstens twee jaar nadat ze zijn opgesteld, bewaard. De lidstaten besluiten of tijdens die periode inspectierapporten moeten worden bewaard of aan de bevoegde autoriteit worden gestuurd. In het eerste geval worden de rapporten van de gedurende de bewaartermijn uitgevoerde inspecties en ijkingen op verzoek ter inzage gegeven aan de bevoegde instantie.