Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 111 Termijnen waarvoor uitstel van betaling wordt verleend
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
De termijn waarvoor uitstel van betaling krachtens artikel 110 wordt verleend, bedraagt 30 dagen.
2.
Indien uitstel van betaling wordt verleend overeenkomstig artikel 110, onder a), gaat de termijn in op de dag volgende op die waarop de douaneschuld aan de schuldenaar is meegedeeld.
3.
Indien uitstel van betaling wordt verleend overeenkomstig artikel 110, onder b), gaat de termijn in op de dag volgende op die waarop de periode verstrijkt waarbinnen de bedragen aan rechten waarvoor uitstel van betaling wordt verleend, zijn geboekt. Deze termijn wordt verminderd met een aantal dagen dat gelijk is aan de helft van het aantal dagen dat deze periode omvat.
4.
Indien uitstel van betaling wordt verleend overeenkomstig artikel 110, onder c), gaat de termijn in op de dag volgende op die waarop de periode verstrijkt die is vastgesteld voor de vrijgave van de betrokken goederen. Deze termijn wordt verminderd met een aantal dagen dat gelijk is aan de helft van het aantal dagen dat deze periode omvat.
5.
Indien de in de leden 3 en 4 bedoelde perioden uit een oneven aantal dagen bestaan, is het aantal dagen dat overeenkomstig deze leden op de termijn van 30 dagen in mindering moet worden gebracht, gelijk aan de helft van het even getal dat onmiddellijk aan het oneven getal voorafgaat.
6.
Indien de in de leden 3 en 4 bedoelde perioden weken zijn, kunnen de lidstaten bepalen dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten waarvoor uitstel van betaling werd verleend, dient te worden betaald uiterlijk op de vrijdag van de vierde week volgende op de betrokken week.
Indien deze perioden maanden zijn, kunnen de lidstaten bepalen dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten waarvoor uitstel van betaling werd verleend, dient te worden betaald uiterlijk op de zestiende dag van de maand volgende op de betrokken maand.