Richtlijn (EU) 2016/1164 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt
Artikel 11 Omzetting
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2017
- Bronpublicatie:
29-05-2017, PbEU 2017, L 144 (uitgifte: 07-06-2017, regelingnummer: 2017/952)
- Inwerkingtreding
27-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, PbEU 2017, L 144 (uitgifte: 07-06-2017, regelingnummer: 2017/952)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
1.
De lidstaten stellen uiterlijk op 31 december 2018 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2019.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
3.
Wanneer in deze richtlijn sprake is van een geldbedrag in euro (EUR), mogen de lidstaten die niet de euro als munt hebben, ervoor kiezen om op 12 juli 2016 het overeenkomstige bedrag in hun valuta te berekenen.
4.
In afwijking van artikel 5, lid 2, mag Estland, zolang het niet-uitgekeerde winsten niet belast, een overdracht van activa in monetaire of niet-monetaire vorm, waaronder contanten, van een vaste inrichting in Estland aan een hoofdhuis of een andere vaste inrichting in een andere lidstaat of in een derde land dat partij is bij de EER-overeenkomst, als winstuitkering beschouwen en inkomstenbelasting vorderen, zonder belastingplichtigen het recht te verlenen de betaling van deze belasting uit te stellen.
5.
In afwijking van lid 1 stellen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2019 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan artikel 5 te voldoen en maken deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2020.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
5 bis.
In afwijking van lid 1 stellen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2019 de nodige wettelijke en bestuurs rechtelijke bepalingen vast om aan artikel 9 te voldoen en maken deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2020.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
6.
In afwijking van artikel 4 kunnen de lidstaten die op 8 augustus 2016 beschikken over nationale specifieke regels ter voorkoming van risico's op BEPS die even doeltreffend zijn als de in deze richtlijn vervatte regel inzake renteaftrekbeperking, deze specifieke regels toepassen tot het einde van het eerste volledige boekjaar volgend op de datum van bekendmaking, op de officiële website, van de overeenkomst tussen de OESO-leden over een minimumnorm met betrekking tot BEPS-actie 4, doch uiterlijk tot 1 januari 2024.