Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening
Artikel 7 Behandeling van klachten
Geldend
Geldend vanaf 26-02-2021
- Bronpublicatie:
20-01-2021, Stb. 2021, 94 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35463)
- Inwerkingtreding
26-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, Stb. 2021, 95 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De Autoriteit Consument en Markt is belast met de behandeling van een klacht als bedoeld in artikel 6, behalve als de klacht betrekking heeft op artikel 9 of artikel 14 van de EU-zeehavenverordening. In dat geval draagt zij de klacht ter behandeling over aan Onze Minister of Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, volgens een door genoemde ministers bij ministeriele regeling te bepalen taakverdeling.
2.
De instantie die de klacht behandelt beslist binnen vier maanden na ontvangst van de klacht. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met twee maanden.
3.
De havenbeheerder, bevoegde instantie of aanbieder van havendiensten verleent binnen de door de instantie die de klacht behandelt gestelde termijn alle medewerking die deze redelijkerwijs kan verlangen voor het behandelen van een klacht.
4.
Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op de termijn waarbinnen op een klacht wordt beslist, met dien verstande dat de termijn ook wordt opgeschort indien de instantie die de klacht behandelt een aanbieder van havendiensten, bevoegde instantie of havenbeheerder, om gegevens verzoekt met het oog op het behandelen van een klacht.
5.
De beslissing van de instantie die de klacht behandelt is bindend.
6.
Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen, zo nodig onderscheiden naar de taakverdeling tussen genoemde ministers, regels worden gesteld over de procedure die gevolgd wordt bij het indienen en behandelen van klachten op grond van dit artikel.