Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening
Artikel 1 Algemene bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 26-02-2021
- Bronpublicatie:
20-01-2021, Stb. 2021, 94 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35463)
- Inwerkingtreding
26-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, Stb. 2021, 95 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
In deze wet wordt verstaan onder:
aanbieder van havendiensten: aanbieder van havendiensten als bedoeld in artikel 2, dertiende lid, van de EU-zeehavenverordening;
Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
bevoegde instantie: bevoegde instantie als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de EU-zeehavenverordening;
EU-zeehavenverordening: Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens (PbEU 2017, L 57);
havenbeheerder: havenbeheerder als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de EU-zeehavenverordening;
Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
zeehaven: zeehaven als bedoeld in artikel 2, zestiende lid, van de EU-zeehavenverordening.
2.
Een wijziging van de EU-zeehavenverordening gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.