Vrijstellingsregeling plantenresten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Redactionele toelichting
De toelichting bij deze wijziging is gecorrigeerd via een rectificatie (16-07-2019, Stcrt. 40251).
- Bronpublicatie:
04-10-2018, Stcrt. 2018, 55157 (uitgifte: 05-10-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/197458)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2018, Stcrt. 2018, 55157 (uitgifte: 05-10-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/197458)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - algemene regels
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
bermmaaisel: natuurlijk materiaal van in hoofdzaak plantaardige herkomst dat vrijkomt bij het maaien van grazige kruidenvegetaties, groeiend op wegbermen, langs of in watergangen en op waterkeringen en dat niet één of meer van de gevaarlijke eigenschappen als bedoeld in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen bezit,
- b.
aangrenzend perceel: perceel dat direct grenst aan de plaats waar het bermmaaisel vrijkomt of dat ligt binnen een afstand van maximaal 100 meter van de plaats waar het bermmaaisel vrijkomt,
- c.
landbouw- en bosbouwmateriaal: natuurlijk materiaal van in hoofdzaak plantaardige herkomst, afkomstig uit de landbouw of bosbouw, dat niet één of meer van de gevaarlijke eigenschappen als bedoeld in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen bezit,
- d.
natuurgebied: Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming dan wel een ander gebied met als hoofdfunctie natuur,
- e.
heideplagsel en maaisel: natuurlijk materiaal van in hoofdzaak plantaardige herkomst, afkomstig uit een natuurgebied, dat niet één of meer van de gevaarlijke eigenschappen als bedoeld in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen bezit.