Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 44 [Duur van bewaring of inverzekeringstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1992
- Bronpublicatie:
24-06-1992, Stb. 1992, 358 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22484 Overheid.nl: 22484)
- Inwerkingtreding
01-09-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1992, Stb. 1992, 358 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22484Overheid.nl: 22484)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Na de dag waarop hij de in artikel 41 bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan de voortvluchtige nog slechts gedurende ten hoogste twintig dagen in bewaring of in verzekering gesteld blijven.
2.
Het vorige lid blijft buiten toepassing, indien de officier van justitie heeft beslist dat aan de verklaring geen gevolg zal worden gegeven en het verzoek tot uitlevering, met de daarbij behorende stukken, overeenkomstig artikel 23, eerste lid, aan de rechtbank is overgelegd.
3.
De in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn kan, op vordering van de officier van justitie, door de rechtbank worden verlengd. Artikel 38, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
4.
Verlenging kan alleen geschieden wanneer de uitlevering door bijzondere omstandigheden niet binnen de termijn van twintig dagen heeft kunnen plaats hebben.