Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 806/2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Artikel 50 Taken
Geldend
Geldend vanaf 19-08-2014
- Bronpublicatie:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Inwerkingtreding
19-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De afwikkelingsraad heeft in zijn plenaire vergadering de volgende taken:
- a)
uiterlijk op 30 november van elk jaar het jaarlijkse werkprogramma van de afwikkelingsraad voor het komende jaar vaststellen, op basis van een ontwerpvoorstel van de voorzitter, en dit ter informatie doorsturen naar het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de ECB;
- b)
overeenkomstig artikel 61, lid 2, de jaarlijkse begroting van de afwikkelingsraad vaststellen en monitoren en overeenkomstig artikel 63, leden 4 en 8, de definitieve rekeningen van de afwikkelingsraad goedkeuren en de voorzitter kwijting geven;
- c)
onverminderd de in lid 2 bedoelde procedure, besluiten over het gebruik van het Fonds indien bij die specifieke afwikkelingsmaatregel steun van het Fonds boven de drempel van 5 000 000 000 EUR nodig is waarbij op liquiditeitssteun een wegingscoëfficiënt van 0,5 wordt toegepast.
- d)
zodra het netto geaccumuleerde gebruik van het Fonds over de afgelopen twaalf aaneensluitende maanden de drempel van 5 000 000 000 EUR bereikt, beoordelen hoe de afwikkelingsinstrumenten, en met name het Fonds, zijn gebruikt, en een leidraad verschaffen waaraan de bestuursvergadering zich bij haar daaropvolgende afwikkelingsbesluiten moet houden, waarbij zo nodig een onderscheid wordt gemaakt tussen liquiditeitssteun en andere vormen van steun.
- e)
besluiten over de noodzaak om achteraf te betalen buitengewone bijdragen te innen overeenkomstig artikel 71, over de vrijwillige leningen tussen financieringsregelingen overeenkomstig artikel 72, over alternatieve financieringsmiddelen overeenkomstig artikel 73 en artikel 74, en over de mutualisatie van nationale financieringsregelingen overeenkomstig artikel 78 met gebruik van steun van het Fonds boven de onder c) van dit lid genoemde drempel;
- f)
besluiten over de beleggingen overeenkomstig artikel 75;
- g)
het in artikel 45 bedoelde jaarlijkse activiteitenverslag van de afwikkelingsraad aannemen, met daarin gedetailleerde toelichtingen bij de uitvoering van de begroting;
- h)
overeenkomstig artikel 64 de financiële regels vaststellen die van toepassing zijn op de afwikkelingsraad;
- i)
een fraudebestrijdingsstrategie vaststellen, die evenredig is met de frauderisico's en rekening houdt met de kosten en baten van de uit te voeren maatregelen;
- j)
regels vaststellen voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden;
- k)
zijn reglement van orde en dat van de afwikkelingsraad in zijn bestuursvergadering vaststellen;
- l)
overeenkomstig lid 3 van dit artikel met betrekking tot de personeelsleden van de afwikkelingsraad de bevoegdheden uitoefenen die het Statuut toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie als vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (‘de Regeling welke van toepasing[lees: toepassing] is op de andere personeelsleden’) toekent aan het tot het sluiten van contracten bevoegde gezag (‘de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag’);
- m)
de toepasselijke uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van de uitvoering van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vaststellen overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;
- n)
een rekenplichtige benoemen met inachtneming van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, die functioneel onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn of haar taken;
- o)
passende follow-up garanderen van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF);
- p)
alle besluiten nemen betreffende het opzetten en, waar nodig, het wijzigen van de interne structuren van de afwikkelingsraad;
- q)
het in artikel 31, lid 1, bedoelde kader goedkeuren om de praktische regelingen voor de samenwerking met de nationale afwikkelingsautoriteiten te organiseren.
2.
Bij het nemen van besluiten handelt de plenaire vergadering van de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig de in de artikelen 6 en 14 vermelde doelstellingen.
Voor de toepassing van lid 1, onder c), wordt de door de bestuursvergadering opgestelde afwikkelingsregeling geacht te zijn goedgekeurd tenzij ten minste één lid van de plenaire vergadering binnen drie uur nadat de bestuursvergadering het ontwerp aan de plenaire vergadering heeft voorgelegd, een bijeenkomst van de plenaire vergadering heeft bijeengeroepen. In dat laatste geval neemt de plenaire vergadering een besluit over de afwikkelingsregeling.
3.
In zijn plenaire vergadering stelt de afwikkelingsraad overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit vast dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de voorzitter en de voorwaarden vaststelt voor de opschorting van die gedelegeerde bevoegdheden. De voorzitter is gemachtigd om die bevoegdheden op zijn beurt te delegeren.
De afwikkelingsraad kan in zijn plenaire vergadering in uitzonderlijke gevallen door middel van een besluit de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de voorzitter en de bevoegdheden die deze op zijn beurt heeft gedelegeerd tijdelijk opschorten en die bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de voorzitter.