Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 376 [Nadere opgave van het feit]
Geldend
Geldend vanaf 02-02-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor strafzaken die voor de inwerkingtreding van deze wijziging bij wege van verkorte dagvaarding, oproeping of dagvaarding aanhangig zijn gemaakt.
- Bronpublicatie:
15-01-1998, Stb. 1998, 35 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24834)
- Inwerkingtreding
02-02-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-1998, Stb. 1998, 36 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Indien de dagvaarding overeenkomstig artikel 375, derde lid heeft bestaan in een korte aanduiding van het telastegelegde feit, doet de officier van justitie ter terechtzitting bij de voordracht van de zaak mondeling en na voorlezing, schriftelijk nadere opgave van het feit.
2.
De nadere opgave voldoet aan de eisen van artikel 261, eerste lid; zij geldt voor wat betreft de grondslag van de verdere vervolging als dagvaarding.