Einde inhoudsopgave
Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021
Artikel 2.20 De sluiting van het onderzoek zonder (nadere) zitting (de artikelen 8:57 en 8:64 van de Awb)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
Indien de bestuursrechter voornemens is het onderzoek te sluiten zonder (nadere) zitting, wijst hij partijen op hun recht om op zitting te worden gehoord en de mogelijkheid om te verklaren dat zij gebruik willen maken van dit recht. Het derde lid is onverminderd van toepassing.
2.
Indien de termijn die gesteld is in de mededeling als bedoeld in het eerste lid ongebruikt is verstreken deelt de griffier de beslissing over de sluiting van het onderzoek binnen vier weken aan partijen mee.
3.
De bestuursrechter kan in een tussenuitspraak het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen of opdracht geven een gebrek in het bestreden besluit te (laten) herstellen. Indien de bestuursrechter daarna bepaalt dat een nader onderzoek achterwege blijft, deelt de griffier de beslissing over de sluiting van het onderzoek aan partijen mee. Dit doet hij binnen vier weken nadat zich één van de situaties heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 8:57, tweede lid, van de Awb.