Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/695 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013
Artikel 7 Beginselen van het programma
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2021
- Bronpublicatie:
28-04-2021, PbEU 2021, L 170 (uitgifte: 12-05-2021, regelingnummer: 2021/695)
- Inwerkingtreding
12-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2021, PbEU 2021, L 170 (uitgifte: 12-05-2021, regelingnummer: 2021/695)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
Onderzoeks- en innovatieactiviteiten verricht in het kader van het in artikel 1, lid 2, punt a), bedoelde specifieke programma en in het kader van het EIT zijn uitsluitend gericht op civiele toepassingen. Begrotingsoverdrachten tussen het bedrag dat is toegewezen aan het in artikel 1, lid 2, punt a), bedoelde specifieke programma en aan het EIT, enerzijds, en het bedrag dat is toegewezen aan het in artikel 1, lid 2, punt c), bedoelde specifieke programma, anderzijds, zijn niet toegestaan, en onnodige overlappingen tussen beide programma's worden vermeden.
2.
Het programma zorgt voor een multidisciplinaire aanpak en zorgt waar passend voor de opname van de sociale en de geesteswetenschappen in alle clusters en activiteiten die in het kader van het programma worden ontwikkeld, zoals specifieke oproepen tot het indienen van voorstellen met betrekking tot met de sociale en de geesteswetenschappen verband houdende onderwerpen.
3.
De samenwerkingsdelen van het programma zullen een evenwicht verzekeren tussen lagere en hogere TRL's en hebben aldus betrekking op de hele waardeketen.
4.
Het programma zorgt voor de effectieve bevordering en integratie van de samenwerking met derde landen en internationale organisaties en initiatieven op basis van wederzijdse voordelen, de belangen van de Unie, internationale toezeggingen en, waar passend, wederkerigheid.
5.
Het programma assisteert verbredingslanden, met als doel hun deelname eraan te vergroten en wat betreft samenwerkingsprojecten brede geografische dekking te bevorderen, onder meer door het verspreiden van wetenschappelijke excellentie, het stimuleren van nieuwe samenwerkingsverbanden en van braincirculation, en door het toepassen van artikel 24, lid 2, en artikel 50, lid 5. Deze inspanningen vinden hun weerslag in proportionele maatregelen van de lidstaten, onder meer door het bepalen van aantrekkelijke salarissen voor onderzoekers, die worden ondersteund met Europese, nationale en regionale financiële middelen. Zonder dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de excellentiecriteria gaat bijzondere aandacht uit naar het geografisch evenwicht, afhankelijk van de situatie in de betrokken O&I-sector, in evaluatiepanels en in organen zoals raden en deskundigengroepen.
6.
Het programma zorgt voor de effectieve bevordering van gelijke kansen voor iedereen en voor de uitvoering van gendermainstreaming, waaronder het inbrengen van de genderdimensie in O&I-onderwerpen, en streeft ernaar de oorzaken van genderongelijkheid aan te pakken. Bijzondere aandacht gaat uit naar een zo groot mogelijk genderevenwicht in evaluatiepanels en in andere relevante adviesorganen zoals raden en deskundigengroepen.
7.
Het programma wordt uitgevoerd in synergie met andere programma's van de Unie, waarbij naar maximale administratieve vereenvoudiging wordt gestreefd. Een niet-uitputtende lijst van synergieën met andere programma's van de Unie staat in bijlage IV.
8.
Het programma draagt bij tot het verhogen van de publieke en private investeringen in O&I in de lidstaten, en helpt op die manier mee aan het bereiken van een totale investering van ten minste 3 % van het bbp van de Unie in onderzoek en ontwikkeling.
9.
Bij de uitvoering van het programma streeft de Commissie voortdurend naar administratieve vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor de aanvragers en begunstigden.
10.
In het kader van de algemene doelstelling van de Unie om klimaatacties te integreren in het sectoraal beleid en de begroting van de Unie, dragen acties in het kader van dit programma waar toepasselijk voor ten minste 35 % van de uitgaven bij tot de klimaatdoelstellingen. Klimaatmainstreaming wordt op een toereikende wijze in O&I-onderwerpen geïntegreerd.
11.
Het programma bevordert cocreatie en co-ontwerp door samenwerking met burgers en het maatschappelijk middenveld.
12.
Het programma zorgt voor transparantie en verantwoordingsplicht bij de besteding van overheidsfinanciering aan O&I-projecten, en beschermt daarmee het algemeen belang.
13.
De Commissie of het relevante financieringsorgaan zorgen ervoor dat aan alle potentiële deelnemers voldoende richtsnoeren en informatie ter beschikking worden gesteld op het ogenblik dat de oproep tot het indienen van voorstellen wordt bekendgemaakt, met name de toepasselijke modelsubsidieovereenkomst.