Einde inhoudsopgave
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 52d
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-11-2021, Stb. 2021, 570 (uitgifte: 26-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2021, Stb. 2021, 601 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
Het verhuren van woongelegenheden en aanhorigheden van derden, bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel a, van de wet, is slechts toegestaan indien een overeenkomst van huur en verhuur wordt aangegaan:
- a.
met een huishouden waarvan het huishoudinkomen niet hoger is dan de inkomensgrens, bedoeld in artikel 1 van de wet, of
- b.
met categorieën van personen als bedoeld in artikel 57, en
- c.
tegen een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag.
2.
Het in stand houden van en treffen van kleinschalige voorzieningen aan gebouwen van derden, bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel b, van de wet, is slechts toegestaan indien:
- a.
de werkzaamheden die zijn gericht op het geschikt maken van het gebouw voor bewoning, een investering vergen van ten hoogste een bij ministeriële regeling bepaald bedrag per beoogde verhuureenheid;
- b.
de gebouwen en aanhorigheden ten aanzien waarvan de werkzaamheden worden verricht van de derde worden gehuurd als bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel c, van de wet of indien ten aanzien van de gebouwen en aanhorigheden tevens diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering of administratie worden uitgevoerd als bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel d, van de wet, en
- c.
voor zover de werkzaamheden worden verricht in gebouwen en aanhorigheden, ten aanzien waarvan tevens diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering of administratie als bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel c van de wet worden uitgevoerd, de werkzaamheden worden verricht op grond van een overeenkomst van opdracht betreffende lastgeving als bedoeld in artikel 414, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Het huren van gebouwen van derden, bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel c, van de wet, is slechts toegestaan indien:
- a.
de toegelaten instelling deze gebouwen huurt met het oogmerk deze te verhuren op grond van artikel 45, zevende lid, onderdeel a, van de wet;
- b.
de ontwerphuurovereenkomst tussen de toegelaten instelling en de derde, bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel c, voldoet aan de bij ministeriële regeling daaraan te stellen voorwaarden, en
- c.
er voldoende vermogen beschikbaar is om de verplichtingen die volgen uit de overeenkomst te kunnen opvangen.
4.
Het verlenen van diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering of administratie van derden, bedoeld in artikel 45, zevende lid, onderdeel d, van de wet, is slechts toegestaan indien:
- a.
met betrekking tot ten minste 90% van de woongelegenheden een overeenkomst van huur en verhuur is aangegaan:
- 1°
met een huishouden waarvan het huishoudinkomen niet hoger is dan de inkomensgrens, of
- 2°
met categorieën van personen als bedoeld in artikel 57, en
- 3°
tegen een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, waarbij met ten minste 95% van de huishoudens als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van de wet een huurprijs is overeengekomen van ten hoogste de huurprijs als bedoeld in dat lid;
- b.
de diensten worden verricht op grond van een overeenkomst van opdracht betreffende lastgeving als bedoeld in artikel 414, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en
- c.
de ontwerpovereenkomst van opdracht, bedoeld in onderdeel b, is opgenomen in het overzicht met verantwoordingsgegevens, bedoeld in artikel 36a, vierde lid, van de wet.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van dit artikel.