Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake nationaliteit
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2000
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Trb. 1998, 149 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2001, Trb. 2001, 40 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
Verdrag van 6 november 1997
Preambule
De Lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegende dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden;
Indachtig de talrijke internationale akten met betrekking tot nationaliteit, meervoudige nationaliteit en staatloosheid;
Erkennende dat, in aangelegenheden betreffende nationaliteit, zowel met de legitieme belangen van Staten als met die van individuele personen rekening moet worden gehouden;
Geleid door de wens de gestage ontwikkeling te bevorderen van juridische beginselen inzake nationaliteit, alsmede de aanneming daarvan in de nationale wetgeving en geleid door de wens, voor zover mogelijk, gevallen van staatloosheid te voorkomen;
Geleid door de wens discriminatie in aangelegenheden betreffende nationaliteit te voorkomen;
Zich bewust van het recht op respect voor het familie- en gezinsleven, bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
Gelet op de uiteenlopende benadering van de Staten van het vraagstuk van de meervoudige nationaliteit en erkennende dat elke Staat vrij is te beslissen welke gevolgen hij in zijn nationale wetgeving hecht aan het feit dat een onderdaan een andere nationaliteit verkrijgt of bezit;
Overeenstemming bereikt hebbende over de wenselijkheid dat er passende oplossingen worden gevonden voor de gevolgen van meervoudige nationaliteit en in het bijzonder inzake de rechten en plichten van onderdanen met meervoudige nationaliteit;
Overwegende dat het wenselijk is dat personen die de nationaliteit bezitten van twee of meer Staten die Partij zijn, hun militaire dienstplicht slechts ten aanzien van een van die Partijen hoeven te vervullen;
Overwegende de noodzaak de internationale samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor nationaliteitsaangelegenheden te bevorderen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep