Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 60 Inleidende procedure voor het Hof
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Na overdracht van de persoon aan het Hof of na diens verschijning voor het Hof uit vrije wil of ingevolge een bevel overtuigt de Kamer van vooronderzoek zich ervan dat de persoon op de hoogte is gesteld van de misdrijven die hij beweerdelijk heeft begaan en van zijn rechten ingevolge dit Statuut, met inbegrip van het recht om een verzoek tot voorlopige invrijheidstelling in te dienen in afwachting van de terechtzitting.
2.
Een persoon voor wie een bevel tot aanhouding geldt is bevoegd een verzoek in te dienen tot voorlopige invrijheidstelling in afwachting van de terechtzitting. Indien de Kamer van vooronderzoek ervan overtuigd is dat aan de voorwaarden vermeld in artikel 58, eerste lid, is voldaan, blijft de persoon in hechtenis. Indien de Kamer van vooronderzoek daar niet van overtuigd is, stelt de Kamer van vooronderzoek de persoon met of zonder voorwaarden in vrijheid.
3.
De Kamer van vooronderzoek neemt regelmatig haar beslissing inzake de invrijheidstelling of hechtenis van de persoon in heroverweging en kan dit op elk tijdstip doen waarop de Aanklager of de persoon hierom verzoekt. Bij deze heroverweging is de Kamer bevoegd zijn beslissing met betrekking tot hechtenis, invrijheidstelling of voorwaarden van invrijheidstelling te wijzigen, indien hij ervan overtuigd is dat gewijzigde omstandigheden dit vereisen.
4.
De Kamer van vooronderzoek draagt er zorg voor dat een persoon niet in hechtenis wordt gehouden gedurende een onredelijk lange periode voorafgaand aan de terechtzitting als gevolg van ongerechtvaardigde vertraging door de Aanklager. Indien een dergelijke vertraging zich voordoet, overweegt het Hof de invrijheidstelling van de persoon met of zonder voorwaarden.
5.
Indien vereist, is de Kamer van vooronderzoek bevoegd een bevel tot medebrenging uit te vaardigen ter verzekering van de aanwezigheid van een persoon die in vrijheid is gesteld.