Schadeloosstellingsregeling Luchtvaartwet
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 04-05-1963
- Bronpublicatie:
27-03-1963, Stb. 1963, 117 (uitgifte: 02-05-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-05-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1963, Stb. 1963, 117 (uitgifte: 02-05-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De tengevolge van het gebruik ontstane buitengewone waardevermindering van een goed wordt vergoed.
2.
De overeenkomstig artikel 4 vastgestelde schadeloosstelling wordt, in gevallen waarin vergoeding voor buitengewone waardevermindering wordt gegeven, doorbetaald over de termijn, welke redelijkerwijs nodig is voor het herstel van de buitengewone waardevermindering, voorzover dit herstel plaatsvindt en dientengevolge het gebruik van het goed geheel of grotendeels onmogelijk is.
3.
Het bedrag dat voor buitengewone waardevermindering wordt vastgesteld zal nimmer mogen overschrijden de vervangingswaarde van het goed op het tijdstip waarop het gebruik wordt beëindigd.
4.
Als de vervangingswaarde, bedoeld in het vorige lid, wordt aangemerkt de prijs waarvoor een soortgelijk goed, in dezelfde staat verkerend — en, voorzover het betreft een onroerend goed, op een overeenkomstige plaats gelegen —, op het tijdstip waarop het gebruik wordt beëindigd kan worden aangeschaft. Indien een zodanige prijs niet gevonden kan worden, wordt de vervangingswaarde bepaald op de nieuwprijs van het goed op het genoemde tijdstip, verminderd met een redelijke afschrijving welke gebaseerd is op de levensduur van het goed.