Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 63b [Minimumomvang toetsingsvermogen premiepensioeninstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
04-05-2017, Stb. 2017, 190 (uitgifte: 17-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2017, Stb. 2017, 190 (uitgifte: 17-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
In aanvulling op het op grond van de artikelen 48, eerste lid, onderdelen c en e, vereiste minimumbedrag aan eigen vermogen en het op grond van artikel 63 vereiste toetsingsvermogen, beschikt een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft, of een beheerder van een beleggingsinstelling, over een bijkomend toetsingsvermogen of een beroepsaansprakelijkheidsverzekering ter dekking van mogelijke beroepsaansprakelijkheidsrisico's in overeenstemming met artikel 9, zevende en negende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
2.
Het eigen vermogen, toetsingsvermogen en het bijkomend toetsingsvermogen als bedoeld in het eerste lid wordt belegd in overeenstemming met artikel 9, achtste lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.