Bijlage III Lijst van bewijsstukken, erkend als bewijs voor verblijf en bedoeld in artikel 11 van het Verdrag

De identiteitskaart voor vreemdelingen, of een uittreksel uit het Vreemdelingenregister of uit het Bevolkingsregister.

Een uittreksel uit het Vreemdelingenregister of uit het Bevolkingsregister.

Een verblijfsvergunning (carte de séjour) voor vreemdelingen.

Een aantekening in het paspoort of een uittreksel uit het Vreemdelingenregister.

In het algemeen is het paspoort het bewijsstuk, dat wordt aanvaard als bewijs van de hoedanigheid van vreemdeling. Vreemdelingen, die zich metterwoon in Griekenland vestigen, verkrijgen van het Vreemdelingenbureau een identiteitskaart binnen een maand na aankomst. In alle andere gevallen ontvangen vreemdelingen een verblijfsvergunning.

Een bewijs, opgesteld aan de hand van de lijsten van vreemdelingen, bijgehouden door de immigratieautoriteiten, of een bewijs, opgesteld aan de hand van de Volkstellingslijst.

Een aantekening van het Ministerie van Justitie in het paspoort of op reisdocumenten en inschrijving in de politieregisters. Deze aantekeningen worden door de politie gewaarmerkt.

Bewijzen van burgerlijke staat, vergezeld van elk ander bewijsstuk, met inbegrip van een of meer in de gebruikelijke vorm gestelde identiteitsbewijzen.

De identiteitskaart voor vreemdelingen.

Een uittreksel uit het Vreemdelingenregister of uit het Bevolkingsregister.

Een uittreksel uit het Vreemdelingenregister.

Legalisatie van verblijf.

De Saarlandse identiteitskaart B.

Een afschrift van de verklaring aan de politie.

Het paspoort of een uittreksel uit het register van het Nationale Vreemdelingenbureau.

De verblijfsvergunning voor vreemdelingen.

Een uittreksel uit de registers van het ‘Central Register of Aliens’ of een aantekening in het paspoort of een ander reisdocument voor vreemdelingen.