Einde inhoudsopgave
Statuut van de Raad van Europa
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 09-12-1974
- Bronpublicatie:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
a)
De Raadgevende Vergadering bestaat uit vertegenwoordigers van elk Lid, door zijn Parlement uit zijn midden gekozen of benoemd uit de Leden van het Parlement volgens een door het Parlement vastgestelde procedure, echter met het voorbehoud dat de Regering van elk Lid aanvullende benoemingen mag verrichten wanneer het Parlement niet in zitting is en geen in dat geval te volgen procedure heeft vastgesteld. Elke vertegenwoordiger moet de nationaliteit van het Lid bezitten, hetwelk hij vertegenwoordigt, doch mag niet tegelijkertijd lid zijn van het Comité van Ministers.
De ambtstermijn van de aldus benoemde vertegenwoordigers gaat in bij de opening van de gewone zitting, volgende op hun benoeming; de ambtstermijn eindigt bij de opening van de volgende gewone zitting of van een latere gewone zitting, behoudens het recht van de Leden nieuwe benoemingen te verrichten, ingeval verkiezingen voor hun parlementen hebben plaatsgevonden.
Indien een Lid voorziet in vacatures, ontstaan ten gevolge van overlijden of aftreden, of overgaat tot nieuwe benoemingen naar aanleiding van verkiezingen voor zijn parlement, gaat de ambtstermijn van de nieuwe vertegenwoordigers in bij de eerste bijeenkomst van de Vergadering, volgende op hun benoeming.
b)
Een vertegenwoordiger kan gedurende een zitting van de Vergadering niet van zijn functie worden ontheven zonder toestemming van de Vergadering.
c)
Elke vertegenwoordiger kan een plaatsvervanger hebben, die bij afwezigheid van de vertegenwoordiger in zijn plaats zitting kan hebben, het woord voeren en stemmen. De bepalingen van lid (a) van dit artikel zijn van toepassing op de benoeming van plaatsvervangers.