Einde inhoudsopgave
Tabaks- en rookwarenregeling
Artikel 3.14 Veiligheidskenmerk
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2024
- Bronpublicatie:
15-04-2024, Stcrt. 2024, 13123 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 3771059-1061488-WJZ)
- Inwerkingtreding
20-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2024, Stcrt. 2024, 13123 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 3771059-1061488-WJZ)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Het accijnszegel, bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Wet op de accijns, wordt gebruikt als veiligheidskenmerk als bedoeld in artikel 4h van de wet, voor tabaksproducten die op grond van artikel 73, eerste lid, van die wet moeten zijn voorzien van een accijnszegel.
2.
Het veiligheidskenmerkzegel wordt gebruikt als veiligheidskenmerk als bedoeld in artikel 4h van de wet voor tabaksproducten:
- a.
waarvoor ter zake van uitslag tot verbruik bij of krachtens artikel 66a, 66b of 69, eerste lid, van de Wet op de accijns vrijstelling van accijns wordt verleend; of
- b.
die geen accijnsgoed, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de accijns, zijn.
3.
Degene die veiligheidskenmerkzegels wil aanvragen, verzoekt bij de Minister om toestemming voor het aanvragen van veiligheidskenmerkzegels. De Minister beslist op de aanvraag bij beschikking.
4.
Voor het verzoek om toestemming voor het aanvragen van veiligheidskenmerkzegels wordt gebruik gemaakt van het formulier dat door de Minister beschikbaar wordt gesteld. De aanvraag bevat de volgende gegevens:
- a.
de bedrijfsnaam en adresgegevens van de vestiging;
- b.
het telefoonnummer, het faxnummer, het webadres en het e-mailadres van het bedrijf;
- c.
het btw-identificatienummer en het door de Kamer van Koophandel toegekende unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007, indien de onderneming is gevestigd in Nederland, of het equivalent van het btw-identificatienummer en het betreffende buitenlandse handelsregisternummer, indien de onderneming is gevestigd buiten Nederland;
- d.
de naam, de functie, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de onderneming;
- e.
de omschrijving van de aard en activiteiten van de onderneming;
- f.
een document waaruit blijkt dat de aanvrager de doelstelling heeft tabaksproducten te produceren dan wel te importeren;
- g.
een intentieverklaring of een kopie van de overeenkomst tussen de aanvrager en de afnemer van de tabaksproducten;
- h.
het verwachte aantal vellen veiligheidskenmerkzegels, bestaande uit 300 zegels per vel, dat per maand wordt aangevraagd;
- i.
het verwachte aantal vellen veiligheidskenmerkzegels, bestaande uit 300 zegels per vel, dat per maand in voorraad wordt gehouden;
- j.
de ondertekening door de aanvrager.
5.
De gegevens, bedoeld in het vorige lid, onderdelen e, f en g, zijn niet vereist indien de aanvrager reeds beschikt over een toestemming als bedoeld in artikel 75, tweede lid, van de Wet op de Accijns.
6.
De toestemming voor het aanvragen van veiligheidskenmerkzegels wordt door de Minister verleend onder de volgende voorwaarden:
- a.
de aanvrager is producent of importeur van tabaksproducten;
- b.
het formulier is volledig en naar waarheid ingevuld;
- c.
er wordt een administratie bijgehouden door de aanvrager waarin wordt aangegeven hoeveel veiligheidskenmerkzegels gebruikt worden en hoeveel veiligheidskenmerkzegels in voorraad worden gehouden.
7.
Aan de toestemmingverlening voor het aanvragen van veiligheidskenmerkzegels kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.
8.
Aanvraag van veiligheidskenmerkzegels geschiedt bij de zegelproducent, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de Wet op de Accijns.
9.
Het veiligheidskenmerkzegel wordt zodanig bevestigd op de verpakkingseenheid van tabaksproducten, dat wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk.
10.
Het veiligheidskenmerkzegel heeft dezelfde vorm en grootte als op grond van artikel 44 van de Uitvoeringsregeling accijns voor het accijnszegel is vastgesteld.
11.
Voor andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2024 zijn geproduceerd of ingevoerd in de Unie geldt het bij of krachtens de artikelen 4h en 4i van de wet bepaalde vanaf vóór 21 mei 2026.