Einde inhoudsopgave
Wet toezicht effectenverkeer 1995
Artikel 48b [Dwangsom]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 3, eerste en vierde lid, 4, tweede lid, 5, derde lid, 5a, vierde lid, 6, tweede lid, 6a, eerste en derde lid, 6b, 6c, tweede lid, 7, eerste, derde, vierde en zevende lid, 10, tweede lid, 11, eerste en tweede lid, 11a, eerste en tweede lid, 12, tweede en vierde lid, 13, eerste lid, tweede volzin, vijfde, zesde, zevende en negende lid, 15, tweede lid, 16, eerste, zevende, achtste en tiende lid, 17, eerste lid, 18, tweede lid, 18a, eerste lid, 18b, tweede lid, 19, derde lid, 21, zesde lid, 22, eerste en derde lid, 23, 24, eerste en derde lid, 26a, eerste, vijfde, zesde en negende lid, 28, derde en zesde lid, onder a, 28c, tweede, derde en vierde lid, 28a, tweede en vierde lid, 29a, tweede en vierde volzin, 36, tweede lid, 37, tweede lid, 46, negende lid, 46b, eerste lid, onder d, 47, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid, 47a, eerste tot en met derde lid, 47c, eerste en derde lid, 47e, 47f en 48, eerste en tweede lid.
2.
De artikelen 5:32, tweede tot en met vijfde lid, en 5:33 tot en met 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.
3.
Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid.