Einde inhoudsopgave
Wet toezicht effectenverkeer 1995
Artikel 48c [Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2006
- Bronpublicatie:
28-09-2006, Stb. 2006, 569 (uitgifte: 23-11-2006, kamerstukken: 30336)
- Inwerkingtreding
31-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2006, Stb. 2006, 571 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 3, eerste en vierde lid, 4, tweede lid, 5, eerste lid, tweede volzin, aanhef en onderdelen b en c, en derde lid, 5a, eerste en vierde lid, 6, tweede lid, 6a, eerste en derde lid, 6b, 6c, tweede lid, 7, eerste, derde, vierde en zevende lid, 10, tweede lid, 11, eerste en tweede lid, 11a, eerste tot en met vijfde lid, 12, tweede en vierde lid, 13, eerste lid, tweede volzin, vijfde lid, zesde lid, eerste volzin, zevende en negende lid, 14, eerste en vierde lid, 15, tweede lid, 15a, eerste, tweede en derde lid, 15b, eerste en tweede lid, 16, eerste, zevende, achtste en tiende tot en met twaalfde lid, 17, eerste lid, 18, tweede lid, 18a, eerste lid, 18b, tweede lid, 19, derde lid, 21, zesde lid, 22, eerste, derde en vijfde lid, 23, 24, eerste en derde lid, 26a, eerste, vijfde, zesde en negende lid, 28, derde en zesde lid, onder a, 28c, tweede, derde en vierde lid, 28a, tweede en vierde lid, 29, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 29a, tweede en vierde volzin, 36, tweede lid, 37, tweede lid, 39, derde lid, voor zover het betreft het voorschrift op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 46, eerste, derde en negende lid, 46a, eerste en tweede lid, 46b, eerste lid, 47, eerste, tweede, vijfde, zevende en achtste lid, 47a, eerste tot en met derde lid, 47c, eerste en derde lid, 47d, derde lid, 47e, 47f en 48, eerste en tweede lid en de artikelen 26, vijfde lid, 30 en 34 van de prospectusverordening.
2.
De bestuurlijke boete komt toe aan de staat. Voor zover Onze Minister met toepassing van artikel 40, eerste lid, de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete heeft overgedragen aan een rechtspersoon, komt de boete toe aan die rechtspersoon.
3.
Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid.