Einde inhoudsopgave
Wet telecommunicatievoorzieningen BES
Artikel 18c
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 441 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Het is anders dan krachtens een concessie verboden een inrichting bestemd voor telecommunicatie door middel van kabels en kabelwerken, die geen draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 18 is, geheel of gedeeltelijk in, op of boven openbare gronden aan te leggen, in stand te houden en te gebruiken tenzij met machtiging van Onze Minister.
2.
Een machtiging voor een zodanige inrichting wordt geweigerd:
- a.
indien de houder van de concessie bereid en in staat is binnen een redelijke termijn en tegen redelijke voorwaarden het gebruik van een aan een zodanige inrichting gelijkwaardige voorziening ter beschikking te stellen, of
- b.
anderszins een doelmatige verzorging van de telecommunicatie in het algemeen maatschappelijk en economisch belang zich tegen het verlenen verzet.
3.
Een machtiging kan voorts worden geweigerd indien de aanvraag niet voldoet aan de daarvoor krachtens artikel 13 gestelde regels.
4.
Aan een machtiging kunnen voorschriften worden verbonden en een machtiging kan onder beperkingen worden verleend. Deze kunnen betrekking hebben op:
- a.
de duur van de machtiging;
- b.
de techniek en structuur van de inrichting;
- c.
het voorkomen dan wel het opheffen van storing aan derden door het gebruik van de inrichting;
- d.
het voorkomen van aantasting van de doelmatigheid van de telecommunicatie-infrastructuur;
- e.
de wijze van aansluiting aan de telecommunicatie-infrastructuur.
5.
Een machtiging kan worden ingetrokken indien:
- a.
een doelmatige verzorging van de telecommunicatie in het algemeen maatschappelijk en economisch belang dit vordert;
- b.
de houder van de machtiging de bij of krachtens deze wet gestelde regels dan wel de aan de machtiging verbonden voorschriften of de beperkingen waaronder deze is verleend niet nakomt;
- c.
de gronden waarop de machtiging is verleend, zijn vervallen.
6.
Ten aanzien van inrichtingen bedoeld in het eerste lid is het bepaalde in artikel 18a van overeenkomstige toepassing.