Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1191 inzake de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012
Artikel 14 Verzoeken om informatie in geval van gegronde twijfel
Geldend
Geldend vanaf 15-08-2016
- Bronpublicatie:
06-07-2016, PbEU 2016, L 200 (uitgifte: 26-07-2016, regelingnummer: 2016/1191)
- Inwerkingtreding
15-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2016, PbEU 2016, L 200 (uitgifte: 26-07-2016, regelingnummer: 2016/1191)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Burgerzaken (V)
1.
Indien de autoriteiten van een lidstaat waar een openbaar document of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan wordt overgelegd, gegronde twijfel hebben over de echtheid van dat openbaar document of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, nemen zij de volgende stappen om hun twijfel weg te nemen:
- a)
vergelijken met de modellen van documenten die beschikbaar zijn in het geheugen van het IMI als bedoeld in artikel 22;
- b)
als er twijfel blijft bestaan, via het IMI een verzoek om informatie indienen:
- i)
bij de autoriteit die het openbaar document heeft afgegeven of in voorkomend geval bij de autoriteit die het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift heeft gemaakt, of bij beide, of
- ii)
bij de betrokken centrale autoriteit.
2.
Een in lid 1 bedoelde gegronde twijfel over de echtheid van een openbaar document of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan kan in het bijzonder betrekking hebben op:
- a)
de echtheid van de handtekening;
- b)
de hoedanigheid waarin de ondertekenaar heeft gehandeld;
- c)
de identiteit van het zegel of het stempel;
- d)
het feit dat het document vervalst is of dat ermee geknoeid is.
3.
In elk verzoek om informatie dat werd gedaan uit hoofde van dit artikel, wordt aangegeven op welke gronden het wordt ingediend.
4.
Verzoeken om informatie die werden gedaan uit hoofde van dit artikel gaan vergezeld van een langs elektronische weg via het IMI verzonden exemplaar van het betrokken openbaar document of het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan. Op deze verzoeken om informatie en antwoorden daarop worden geen belastingen, rechten of heffingen toegepast.
5.
De autoriteiten beantwoorden verzoeken om informatie die werden gedaan uit hoofde van dit artikel zo snel mogelijk en in ieder geval binnen vijf werkdagen, of binnen tien werkdagen wanneer het verzoek via een centrale autoriteit wordt behandeld.
In uitzonderlijke gevallen waarin de in de eerste alinea gestelde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, komen de aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit een langere termijn overeen.
6.
Indien de echtheid van het openbaar document of van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan niet wordt bevestigd, is de verzoekende autoriteit niet verplicht het document, respectievelijk het afschrift in behandeling te nemen.