Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 11.8 Toelaatbaarheid en toelating praktijkonderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Indien het bevoegd gezag van de school waar een leerling zich aanmeldt, of waaraan de leerling is ingeschreven, redelijkerwijs kan aannemen dat deze niet in staat is een van de leerwegen, genoemd in artikel 2.22, eerste lid, al dan niet in combinatie met leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 11.13 af te sluiten met een diploma of getuigschrift vmbo als bedoeld in artikel 2.58, tweede lid, kan het bevoegd gezag aan de ouders van de leerling voorstellen dat de leerling in plaats daarvan praktijkonderwijs volgt.
2.
Het bevoegd gezag van de school voor praktijkonderwijs beslist over de toelating van de leerling tot het praktijkonderwijs. Het hanteert daartoe een indicatieprocedure die is gebaseerd op erkende testen en toetsen.
3.
Het bevoegd gezag van de school voor praktijkonderwijs waaraan de leerling wordt toegelaten, stelt, na overleg met de ouders, voor de leerling een handelingsplan op. Het handelingsplan bevat een omschrijving van de wijze waarop voor de leerling het praktijkonderwijs wordt gegeven.