Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 11.16 Samenwerkingsverband CN
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag is voor elk van zijn scholen aangesloten bij een samenwerkingsverband CN met, voor zover aanwezig in het openbaar lichaam:
- a.
een of meer scholen;
- b.
een of meer scholen voor basisonderwijs;
- c.
een of meer instellingen als bedoeld in de WEB BES;
- d.
de uitvoeringsinstantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet sociale kanstrajecten jongeren BES; en
- e.
een expertisecentrum onderwijszorg.
2.
In afwijking van het eerste lid kan een samenwerkingsverband CN bestaan uit de betrokkenen, bedoeld in de onderdelen a, b, c of d, die samen een expertisecentrum onderwijszorg in stand houden.
3.
Het samenwerkingsverband CN heeft als doel, het realiseren van een zodanig samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen scholen en in samenwerking met de betrokkenen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, dat zoveel mogelijk leerlingen, vavo-studenten en mbo-studenten een ononderbroken onderwijsloopbaan kunnen doormaken.
4.
Per openbaar lichaam is er één samenwerkingsverband CN.
5.
Indien een bevoegd gezag wenst deel te nemen aan het samenwerkingsverband CN, wordt deze deelname door de bevoegde gezagsorganen die samenwerken in het samenwerkingsverband CN niet geweigerd.
6.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop een geschil wordt beslecht tussen de organisaties, bedoeld in het eerste lid, over aangelegenheden die het samenwerkingsverband CN aangaan.