Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 7 [Bronnen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
08-04-2011, Stb. 2011, 180 (uitgifte: 15-04-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2011, Stb. 2011, 194 (uitgifte: 29-04-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De Nederlandsche Bank verkrijgt inzicht in de in artikel 5 bedoelde voornemens, handelingen en antecedenten op grond van:
- a.
door betrokkene verstrekte gegevens en inlichtingen;
- b.
door de Landelijke Officier van Justitie verstrekte politiegegevens;
- c.
gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet controle op rechtspersonen;
- d.
gegevens en inlichtingen, verkregen van de Belastingdienst;
- e.
gegevens en inlichtingen, verkregen van Nederlandse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel van Nederlandse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn met het toezicht op financiële markten of op personen die op die markten werkzaam zijn;
- f.
ambtsberichten van het Openbaar Ministerie;
- g.
inlichtingen, verkregen van door betrokkene opgegeven referenties;
- h.
gegevens uit openbare bronnen;
- i.
inlichtingen, verkregen van curatoren of bewindvoerders met betrekking tot faillissementen, surseances, schuldsaneringen, bewindvoeringen of noodregelingen waarbij de in artikel 5 bedoelde persoon betrokken is geweest;
- j.
inlichtingen, verkregen van organisaties van huidige of voormalige beroepsgenoten van betrokkene; of
- k.
gegevens en inlichtingen, verkregen uit andere bij ministeriële regeling aan te wijzen bronnen.
2.
Indien de gegevens of inlichtingen, verkregen overeenkomstig het eerste lid, de Nederlandsche Bank aanleiding geven tot nader onderzoek, kan de Nederlandsche Bank ook inlichtingen inwinnen en gegevens opvragen bij andere personen of instanties dan genoemd in dat lid. De Nederlandsche Bank stelt de betrokkene in dat geval vooraf schriftelijk in kennis van:
- a.
de reden van het nadere onderzoek;
- b.
de personen of instanties bij wie nadere gegevens of inlichtingen zullen worden ingewonnen; en
- c.
de aard van de nadere gegevens of inlichtingen.