Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 5 [Betrouwbaarheid beleidsbepalers en houders gekwalificeerde deelneming]
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2019
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 516 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 517 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De Nederlandsche Bank stelt vast of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, 3:11, 3:13, 3:37, derde lid en vierde lid, 3:47, eerste en vijfde lid, of 3:99, eerste lid, van de wet en van een persoon als bedoeld in artikel 17aa, vierde lid, buiten twijfel staat op basis van diens voornemens, handelingen en antecedenten.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de betrouwbaarheid van een persoon door de Nederlandsche Bank op grond van een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, van de wet.