Einde inhoudsopgave
Woningwet
Artikel 93 [Toezicht op de naleving]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2019, 382 jo Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
15-05-2019, Stb. 2019, 382 jo Stb. 2020, 262 (uitgifte: 05-11-2019, kamerstukken: 34453)
26-06-2019, Stb. 2020, 172 jo Stb. 2019, 383 (uitgifte: 05-11-2019, kamerstukken: 35022)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 jo Stb. 2019, 383 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2022, 150 jo Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
13-04-2022, Stb. 2022, 150 jo Stb. 2023, 113 (uitgifte: 19-04-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Bouwrecht / Woonrecht
Omgevingsrecht / Handhaving
1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
2.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de hoofdstukken IIIA en IV bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen bij de autoriteit werkzame ambtenaren.
3.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de hoofdstukken II en V tot en met IX bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
4.
In afwijking van het derde lid zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7ac en 7ah belast de bij besluit van de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, bedoeld in artikel 7ak, eerste lid, aangewezen ambtenaren die deel uitmaken van het personeel, bedoeld in artikel 7am.
5.
Van een besluit als bedoeld in het tweede tot en met vierde lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
6.
De ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving ter zake van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken II en III, met uitzondering van de ambtenaren, bedoeld in het vierde lid, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.