Multilaterale Overeenkomst inzake commerciële rechten voor niet-geregelde luchtdiensten in Europa
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 21-08-1957
- Bronpublicatie:
30-04-1956, Trb. 1957, 137 (uitgifte: 19-09-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-08-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-1956, Trb. 1957, 137 (uitgifte: 19-09-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1)
De Overeenkomstsluitende Staten komen overeen de in artikel 1 van deze Overeenkomst genoemde luchtvaartuigen vrijelijk op hun onderscheiden grondgebieden toe te laten tot het opnemen en afzetten van personen, goederen en post zonder het stellen van de ‘bepalingen, voorwaarden of beperkingen’, bedoeld in de tweede alinea van artikel 5 van het Verdrag, wanneer die luchtvaartuigen worden gebezigd voor:
- a)
vluchten welke worden uitgevoerd voor menslievende doeleinden of in geval van nood;
- b)
passagiers-vluchten per luchttaxi, welke een gelegenheidskarakter hebben en op aanvraag worden uitgevoerd, mits het luchtvaartuig geen plaatsruimte biedt aan meer dan zes passagiers en mits de bestemming wordt gekozen door de huurder of huurders en geen deel van het laadvermogen van het luchtvaartuig onder bezwarende titel wordt overgedragen aan het publiek;
- c)
vluchten waarbij het gehele laadvermogen van de luchtvaartuigen wordt gehuurd door eenzelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon voor het vervoer van zijn personeel of goederen, mits geen enkel deel van bedoeld laadvermogen aan een derde onder bezwarende titel wordt overgedragen;
- d)
op zichzelf staande vluchten, met dien verstande dat krachtens deze alinea geen vervoerder of groep van vervoerders recht heeft op meer dan één vlucht per maand tussen dezelfde twee verkeerscentra voor de gezamenlijke luchtvaartuigen waarover hij of zij beschikt.
2)
Dezelfde behandeling wordt toegekend aan luchtvaartuigen welke voor een van de volgende werkzaamheden worden gebezigd:
- a)
het uitsluitend vervoer van vracht;
- b)
het vervoer van passagiers tussen gebieden welke geen redelijk rechtstreekse verbinding hebben door middel van geregelde luchtdiensten;
met dien verstande, dat elke Overeenkomstsluitende Staat kan eisen, dat de in dit lid genoemde werkzaamheden worden gestaakt, indien deze naar zijn oordeel schadelijk zijn voor de belangen van zijn geregelde luchtdiensten welke worden onderhouden binnen de grondgebieden waarop deze Overeenkomst van toepassing is; elke Overeenkomstsluitende Staat kan volledige inlichtingen eisen aangaande de aard en de omvang van elk van die werkzaamheden, welke zijn of worden uitgevoerd; en
voorts met dien verstande, dat elke Overeenkomstsluitende Staat met betrekking tot de werkzaamheden, genoemd in dit lid onder b), vrijelijk de omvang van de gebieden (inzonderheid het luchtvaartterrein of de luchtvaartterreinen welke daarin zijn begrepen) kan vaststellen, deze vaststelling te allen tijde kan wijzigen en kan bepalen of die gebieden redelijk rechtstreekse verbindingen hebben door middel van geregelde luchtdiensten.