Multilaterale Overeenkomst inzake commerciële rechten voor niet-geregelde luchtdiensten in Europa
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-08-1957
- Bronpublicatie:
30-04-1956, Trb. 1957, 137 (uitgifte: 19-09-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-08-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-1956, Trb. 1957, 137 (uitgifte: 19-09-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Overeenkomst van 30 april 1956
De Regeringen welke deze Overeenkomst hebben ondertekend,
Overwegende, dat elk van de bij de Overeenkomst partij zijnde Staten tot beleid heeft, luchtvaartuigen, gebezigd op niet-geregelde commerciële vluchten binnen Europa, welke zijn geregelde luchtdiensten niet schaden, vrijelijk toe te laten op zijn grondgebied tot het opnemen en afzetten van personen, goederen en post,
Overwegende, dat de behandeling bevredigend is, welke in de bepalingen van de eerste alinea van artikel 5 van het te Chicago op 7 december 1944 ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart (hierna te noemen ‘het Verdrag’) is voorzien voor de internationale bewegingen van particuliere luchtvaartuigen en van luchtvaartuigen, gebezigd voor niet-geregeld commercieel vervoer, welke het grondgebied van de Staten die partij zijn bij dat Verdrag binnenvliegen dan wel er zonder tussenlanding over vliegen of er landen anders dan voor verkeersdoeleinden, en
Geleid door de wens tot verdere overeenstemming te komen met betrekking tot het recht hetwelk de tweede alinea van artikel 5 van het Verdrag aan hun commerciële luchtvaartuigen verleent om passagiers, goederen of post op te nemen en af te zetten op internationale vluchten tegen vergoeding of beloning anders dan op geregelde internationale luchtdiensten,
Hebben tot dat doel deze Overeenkomst gesloten.
Verdragpartijgroep