Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 18 Voorrechten, immuniteiten en faciliteiten van de Substituut-Griffier en het personeel van het Hof
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De Substituut-Griffier en het personeel van het Hof genieten de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie. Zij genieten:
- a.
immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking en van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
- b.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun dienstverband bij het Hof;
- c.
onschendbaarheid van alle officiële stukken en documenten in welke vorm en van welk materiaal dan ook;
- d.
vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Hof aan hen worden betaald;
- e.
vrijstelling van de nationale dienstplicht;
- f.
tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
- g.
vrijstelling van inspectie van persoonlijke bagage, tenzij er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken functionaris;
- h.
dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke in het Gastland worden toegekend aan functionarissen van diplomatieke missies met een vergelijkbare rang;
- i.
tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
- j.
het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden, en deze meubels en bezittingen vrij van rechten en belastingen weer uit te voeren naar het land waar zij hun vaste woonplaats hebben.
2.
Personeel van het Hof van niveau P-5 en hoger alsmede eventueel nader te bepalen bijkomende categorieën personeel van het Hof die in overleg met het Gastland door de Griffier na raadpleging van de President en de Aanklager worden aangewezen, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en die geen onderdaan zijn van of een vaste woonplaats hebben in het Gastland, genieten dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren met vergelijkbare rang van de diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd.
3.
Personeel van het Hof van niveau P-4 en lager genieten dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan leden van het administratief en technisch personeel van diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd, met dien verstande dat de immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en de persoonlijke onschendbaarheid zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.
4.
Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden tijdvakken gedurende welke de Substituut-Griffier en personeel van het Hof voor de uitoefening van hun functie aanwezig zijn in het Gastland, niet aangemerkt als tijdvakken van ingezetenschap.
5.
Het Gastland is niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige Substituut-Griffiers, personeel van het Hof alsmede aan de hun ten laste komende personen vrij te stellen van inkomstenbelasting.
6.
Onverminderd het eerste lid, onderdeel d, en het vierde lid van dit artikel genieten de in dit artikel bedoelde personen die onderdaan of permanent ingezetene van het Gastland zijn, uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie:
- a.
immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
- b.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de uitoefening van hun functie bij het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun functie bij het Hof;
- c.
onschendbaarheid van stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functie bij het Hof;
- d.
het recht ten behoeve van communicatie met het Hof in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden;
- e.
het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden.
De in dit lid bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Hof kan belemmeren.