Einde inhoudsopgave
Auteurswet
Artikel 26a [Toestemming voor openbaarmaking]
Geldend
Geldend vanaf 07-06-2021
- Bronpublicatie:
19-05-2021, Stb. 2021, 248 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken: 35597)
- Inwerkingtreding
07-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 249 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Het recht om toestemming te verlenen voor de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg kan uitsluitend worden uitgeoefend door een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ongeacht of de collectieve beheersorganisatie in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte is gevestigd.
2.
De in het eerste lid bedoelde collectieve beheersorganisaties zijn ook bevoegd de belangen te behartigen van rechthebbenden die daartoe geen opdracht hebben gegeven, indien het betreft de uitoefening van dezelfde rechten als in de statuten vermeld. Indien meerdere collectieve beheersorganisaties zich blijkens hun statuten de behartiging van de belangen van dezelfde categorie rechthebbenden ten doel stellen, kan de rechthebbende een van hen aanwijzen als bevoegd tot de behartiging van zijn belangen. Voor rechthebbenden die geen opdracht hebben gegeven als bedoeld in de tweede zin gelden de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst die een tot de uitoefening van dezelfde rechten bevoegde collectieve beheersorganisatie heeft gesloten met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde uitzending, onverkort.
3.
Vorderingen jegens de in het eerste lid bedoelde collectieve beheersorganisatie terzake van de door deze geïnde gelden vervallen door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de in het eerste lid bedoelde doorgifte heeft plaatsgevonden.
4.
Dit artikel is niet van toepassing op de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg, indien die rechten door een omroeporganisatie worden uitgeoefend met betrekking tot haar eigen uitzendingen, ongeacht of het om de eigen rechten van die organisatie gaat, dan wel om rechten die haar door andere auteursrechthebbenden zijn overgedragen.